In deze paragraaf staat informatie over de gemeentelijke heffingen, het beleid rondom de lokale heffingen, een overzicht van de tarieven, een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid en de lokale lastendruk.

Algemeen
De totale begrote opbrengst aan belastingen en overige heffingen bedraagt in 2026 ruim35,4 miljoen. In onderstaande tabel zijn de opbrengsten van de lokale heffingen weergegeven.

bedragen x € 1.000
2025
2026
Onroerende-zaakbelastingen
14.453
15.006
Rioolheffing
6.724
7.069
Afvalstoffenheffing
7.660
7.769
Toeristenbelasting
334
433
Lijkbezorgingsrechten
1.105
1.127
Leges
4.159
4.273
Markt- en standplaatsgelden
46
54
Havengelden
97
98
Kwijtschelding
-376
-392
34.203
35.438

In de Nota lokale heffingen 2024 is het huidige beleid met betrekking tot de  gemeentelijke belastingen en heffingen beschreven. Jaarlijks wordt in de begroting en de jaarrekening over de uitvoering van het beleid gerapporteerd in de paragraaf lokale heffingen.
Bij de heffingen (afvalstoffenheffing, rioolheffing, lijkbezorgingsrechten, leges, markt- en standplaatsgelden en havengelden) mogen de geraamde baten niet hoger zijn dan de geraamde lasten. Bij de toe te rekenen kosten worden onder andere de kwijtschelding, de kosten van het SVHW en de kosten van toezicht meegenomen, maar de beleidsuren en uren van handhaving niet.
Bij de belastingen (OZB en toeristenbelasting) geldt deze wettelijke eis niet. De opbrengst van de belastingen komt in de algemene middelen van de gemeente terecht.
Het algemene uitgangspunt is om de tarieven en bij de OZB de opbrengst te indexeren met de inflatie van 2,7%.
Het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW) verzorgt de uitvoering van diverse belastingen en heffingen voor de gemeenten.

1. Onroerendezaakbelastingen (OZB)

Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 1. Onroerendezaakbelastingen (OZB)

Drie groepen krijgen een aanslag OZB, namelijk eigenaren van woningen, eigenaren en gebruikers van niet-woningen. Voor iedere groep geldt een eigen tarief. Gebruikers van woningen, bijvoorbeeld huurders, krijgen geen aanslag OZB.

De OZB wordt berekend naar een percentage van de WOZ-waarde van woningen en niet-woningen. Het SVHW bepaalt jaarlijks de  WOZ-waarden van de woningen en niet-woningen. De uitkomsten van de taxatie door het SVHW zijn voor de begroting nog niet definitief. Daarom wordt gerekend met de (geactualiseerde) waardegegevens van waardepeildatum 1 januari 2024 en de geschatte waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen.

De verwachting is dat in onze gemeente de gemiddelde WOZ-waarde stijgt bij woningen met 11,42% en bij niet-woningen met 2%. De waardestijging leidt niet tot een hogere opbrengst OZB, omdat de waardestijging gecompenseerd wordt door een verlaging van de tarieven.  Zoals besloten is bij vaststelling van de Kadernota, wordt de opbrengst naast de inflatie (2,7% ) gecorrigeerd met 0,75% als onderdeel van het dekkingsplan van deze begroting (bezuinigingsmaatregelen VS11a en NBZ08a). Op basis van deze cijfers zien de tarieven er als volgt uit:

2024
2025
2026
Eigenaren woning
0,0875%
0,0880%
0,0827%
Eigenaren niet-woning
0,2705%
0,2747%
0,2611%
Gebruikers niet-woning
0,2191%
0,2294%
0,2176%

2. Rioolheffing

Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 2. Rioolheffing

De rioolheffing wordt geheven van de gebruiker. Bij woningen wordt de hoogte van de rioolheffing bepaald door de grootte van het huishouden. Bij niet-woningen is de WOZ-waarde de basis. Uitgangspunt is kostendekkende tarieven.  Het kostendekkende tarief voor een meerpersoonshuishouden is in 2026 € 340.  Het voorgestelde tarief ligt echter lager door de inzet van de egalisatievoorziening.  Het tarief zal ook de komende jaren stijgen met meer dan alleen inflatie omdat de kapitaalslasten stijgen conform het vastgestelde Programma Riolering en Klimaatadaptatie. 

In motie  25-034  is  verzocht om  de extra stijging van de OZB in 2026 eenmalige te 'compenseren' via het tarief van de rioolheffing. Hierdoor wordt de stijging van de rioolheffing voor de inwoners beperkt tot een stijging van 5% in plaats van 7%.

2024
2025
2026
Woning: eenpersoonshuishouden
€201,65
€206,30
€216,60
Woning: meerpersoonshuishouden
€268,80
€275,00
€288,75
Niet-woning: % van de WOZ-waarde
0,0834%
0,0853%
0,0896%
(max. € 1.185,15)
(max. € 1.212,40)
(max. € 1.273)
Berekening kostendekkendheid rioolheffing
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente
6.065.638
Inkomsten taakveld(en), excl. Heffingen
netto kosten taakveld(en)
6.065.638
Toe te rekenen kosten
454.297
Overhead incl. (omslag)rente
955.073
BTW
859.131
Totale kosten
8.334.139
Opbrengst heffingen
7.069.239
Dekkingspercentage
84,8%

Het dekkingspercentage wordt 100% door de inzet van de voorziening Riool van € 1.264.900. Dit is het verschil tussen de totale opbrengst en de totale kosten in de bovenstaande tabel.

3. Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 3. Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing wordt geheven van de gebruiker. Uitgangspunt is 100% kostendekkende tarieven. De uitgaven zijn geïndexeerd met de inflatie. In 2026 stijgt het vaste tarief door de inflatie en de aankoop van de grond ten behoeve van de nieuwe milieustraat. De egalisatievoorziening wordt ingezet om de stijging te dempen.  Het variabele tarief stijgt niet, omdat de inflatie wordt gecompenseerd door de stijging van de inkomsten van de grondstoffen. 

2024
2025
2026
Vast tarief
€209,10
€209,10
€215,85
vermeerderd met
per lediging restafval (140 liter)
€8,15
€8,15
€8,15
per lediging restafval (240 liter)
€13,95
€13,95
€13,95
per storting in container
€3,50
€3,50
€3,50
Berekening kostendekkendheid afvalstoffenheffing
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente
7.406.637
Inkomsten taakveld(en), excl. Heffingen
-831.874
netto kosten taakveld(en)
6.574.763
Toe te rekenen kosten
363.121
Overhead incl. (omslag)rente
124.073
BTW
836.820
Totale kosten
7.898.777
Opbrengst heffingen
7.769.429
Dekkingspercentage
98,36%

Het dekkingspercentage wordt 100% door de inzet van de voorziening Afval van € 129.347. Dit is het verschil tussen de totale opbrengst en de totale kosten in de bovenstaande tabel.

4. Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 4. Toeristenbelasting

De toeristenbelasting wordt geheven van degene die gelegenheid biedt tot verblijf (de ondernemer) op land, maar het is uiteindelijk de gast van buiten de gemeente die de belasting betaalt. De ondernemer mag de belasting namelijk doorberekenen aan zijn gasten.

Zoals besloten is bij vaststelling van de Kadernota, wordt het tarief in twee stappen verhoogd tot het mediane tarief (bezuinigingsmaatregel VS23/VS36a). Dit betekent dat het tarief in 2026 € 2,25 per persoon per overnachting bedraagt (en in 2027 € 2,50 per persoon per overnachting).

Daarnaast is besloten is om met ingang van 2026 ook toeristenbelasting te heffen voor overnachtingen op water. Voor overnachtingen op land en overnachtingen op water geldt hetzelfde tarief.

2024
2025
2026
Per persoon per overnachting
€1,92
€1,96
€2,25

5. Lijkbezorgingrechten

Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 5. Lijkbezorgingrechten

Lijkbezorgingsrechten worden geheven voor het gebruik van een begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met begraven en de begraafplaatsen.
De tarieven van hoofdstuk 1 van de tarieventabel worden niet verhoogd, omdat de hoogte van de reserve Begraafplaatsen geen aanleiding geeft tot verhoging van deze tarieven. De overige tarieven worden geïndexeerd met de inflatie (2,7%). Voor de tarieven wordt verwezen naar de vast te stellen tarieventabel bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2026.

Berekening kostendekkendheid lijkbezorgingsrechten
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente
1.474.779
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen
-209.561
netto kosten taakveld(en)
1.265.218
Toe te rekenen kosten
-
Overhead incl. (omslag)rente
373.873
BTW
-
Totale kosten
1.639.091
Opbrengst heffingen
1.127.497
Dekkingspercentage
68,8%

De kapitaallasten worden gedekt uit de reserve Begraafplaatsen en uit de reserve Kapitaallasten. De onttrekking wordt meegenomen bij de inkomsten van het taakveld waardoor de netto kosten lager worden.

6. Leges

Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 6. Leges

Leges mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. De tarieven worden geïndexeerd met de inflatie (2,7%). Zoals besloten is bij vaststelling van de Kadernota, worden de legestarieven voor de Burgerlijke Stand naast de inflatie gecorrigeerd met 10% als onderdeel van het dekkingsplan van deze begroting (bezuinigingsmaatregel VS07).

Een aantal legestarieven is wettelijk gemaximeerd, zoals het tarief voor een paspoort, een rijbewijs en een aanwezigheidsvergunning speelautomaten. In die gevallen wordt het maximale tarief gehanteerd (afgerond op € 0,05 naar beneden). Voor de tarieven wordt verwezen naar de vast te stellen tarieventabel bij de Legesverordening 2026.

Berekening kostendekkendheid leges
Hst. 1 Algemene dienstverlening
Kosten taakveld(en)
1.747.233
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen netto
-
netto kosten taakveld(en)
1.747.233
Toe te rekenen kosten
-
Overhead incl. (omslag)rente
594.841
BTW
-
Totale kosten
2.342.074
Opbrengst heffingen
1.562.065
Dekkingspercentage
66,7%
X
Berekening kostendekkendheid leges
Hst. 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet
Kosten taakveld(en)
1.662.811
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen netto
-
netto kosten taakveld(en)
1.662.811
Toe te rekenen kosten
78.000
Overhead incl. (omslag)rente
1.082.660
BTW
-
Totale kosten
2.823.471
Opbrengst heffingen
2.677.829
Dekkingspercentage
94,8%
X
Berekening kostendekkendheid leges
Hst. 3 Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hst. 2
paragraaf 3.1 Horeca
Kosten taakveld(en)
78.548
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen netto
-
netto kosten taakveld(en)
78.548
Toe te rekenen kosten
-
Overhead incl. (omslag)rente
57.787
BTW
-
Totale kosten
136.335
Opbrengst heffingen
8.078
Dekkingspercentage
5,9%
X
Berekening kostendekkendheid leges
Hst. 3 Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hst. 2
Paragraaf 3.3 Organiseren evenement of markt
Kosten taakveld(en)
274.919
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen netto
-
netto kosten taakveld(en)
274.919
Toe te rekenen kosten
-
Overhead incl. (omslag)rente
202.256
BTW
-
Totale kosten
477.175
Opbrengst heffingen
11.336
Dekkingspercentage
2,4%
X
Berekening kostendekkendheid leges
Hst. 3 Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hst. 2
Paragraaf 3.4 Standplaatsen
Kosten taakveld(en)
39.274
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen netto
-
netto kosten taakveld(en)
39.274
Toe te rekenen kosten
-
Overhead incl. (omslag)rente
28.894
BTW
-
Totale kosten
68.168
Opbrengst heffingen
2.500
Dekkingspercentage
3,7%
X
Berekening kostendekkendheid leges
Hst. 3 Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hst. 2
Paragraaf 3.5 Wet kinderopvang
Kosten taakveld(en)
121.497
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen netto
-
netto kosten taakveld(en)
121.497
Toe te rekenen kosten
-
Overhead incl. (omslag)rente
11.545
BTW
-
Totale kosten
133.042
Opbrengst heffingen
11.137
Dekkingspercentage
8,4%

7. Markt- en standplaatsgelden

Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 7. Markt- en standplaatsgelden

De marktgelden worden geheven van degene aan wie een standplaats op een markt ter beschikking gesteld is. Dit zijn de dag- of weekmarkten waar bijvoorbeeld eetwaren en textielwaren te koop zijn. De marktgelden mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Voor een plaats op de markt gelden verschillende tarieven. Er zijn aparte tarieven voor grote markten,  kleine markten en mini-markten. De tarieven worden berekend per strekkende meter frontbreedte.

Naast marktgelden worden vanaf 1 januari 2026 standplaatsgelden geheven.  De standplaatsgelden worden geheven van degene aan wie een standplaats op een openbare plek (niet op de markt) ter beschikking gesteld is.  De standplaatsgelden mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Voor een standplaats gelden dezelfde tarieven als voor een kleine markt.  De tarieven worden berekend per strekkende meter frontbreedte.

Tarieven marktgelden
2024
2025
2026
grote markt (20 en meer standplaatsen), per kwartaal
€29,75
€30,45
€31,25
kleine markt (6 t/m 19 standplaatsen), per kwartaal
€19,55
€20,00
€20,55
mini markt (1 t/m 5 standplaatsen), per kwartaal
€12,80
€13,10
€13,45
Berekening kostendekkendheid marktgelden
Type markt
20 en meer
6 t/m 19
1 t/m 5
totaal
Begrote kosten
€19.755
€45.354
€9.321
€74.430
Begrote opbrengsten
€17.750
€26.797
€3.605
€48.152
Dekkingspercentage
89,8%
59,1%
38,7%
64,7%
Tarieven standplaatsgelden
2024
2025
2026
Vaste standplaats per strekkende meter, per kwartaal
-
-
€20,55
Berekening kostendekkendheid standplaatsgelden
Begrote kosten
€44.465
Begrote opbrengsten
€5.487
Dekkingspercentage
12,3%

Er is minder vraag naar standplaatsen op de mini markten dan naar standplaatsen op de grote markten. Om de leefbaarheid van de kleine kernen te behouden is er bewust voor gekozen om het tarief van de kleinere markten laag te houden. 

 

8. Havengelden

Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 8. Havengelden

Havengelden worden geheven van de schipper, de rederij, de eigenaar van het vaartuig, degene die het schip heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.
De havengelden mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. De tarieven worden geïndexeerd met de inflatie (2,7%). Voor de tarieven wordt verwezen naar de vast te stellen Verordening havengelden 2026. 

Berekening kostendekkendheid havengelden
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente
120.307
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen
-18.737
netto kosten taakveld(en)
101.570
Toe te rekenen kosten
-
Overhead incl. (omslag)rente
30.181
BTW
-
Totale kosten
131.751
Opbrengst heffingen
98.154
Dekkingspercentage
74,5%

9. Overige heffingen

Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 9. Overige heffingen

De BIZ-bijdrage is een bestemmingsbelasting die op verzoek van ondernemers wordt geheven. Het biedt ondernemers de mogelijkheid om met hulp van de gemeente aanvullende diensten uit te voeren om de openbare ruimte bij bedrijventerreinen of winkelgebieden schoner, veiliger of goed bereikbaar te maken.  De opbrengst van de BIZ-bijdrage wordt als subsidie uitgekeerd aan de door de ondernemers opgerichte uitvoeringsorganisatie die zorgt voor de plannen en de uitvoering. De heffing van de BIZ-bijdrage beperkt zich tot een bepaald gebied in de gemeente, de bedrijveninvesteringszone (BIZ).

De bij aanvang van de BIZ opgestelde verordening geldt voor het hele BIZ-tijdvak (5 jaar) en bevat de tarieven voor alle jaren. Er is een BIZ-heffing voor het centrum van Schoonhoven (2024-2028). 

De BIZ voor het centrum van Bergambacht en de BIZ voor bedrijventerrein De Wetering in Bergambacht zijn geëindigd in 2025. Momenteel wordt onderzocht of er voldoende draagvlak is voor een nieuwe BIZ in deze twee gebieden.

10. Overzicht lokale lastendruk

Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 10. Overzicht lokale lastendruk

Bij de lokale lastendruk nemen we de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing mee in de berekening.
De WOZ-waarde 2025 is gecorrigeerd met de gemiddelde waardestijging van woningen. Bij de afvalstoffenheffing is uitgegaan van een meerpersoonshuishouden met een container van 240 liter bestemd voor restafval die gemiddeld 9,1 per jaar geleegd wordt (in de begroting 2025 werd uitgegaan van 9,6 ledigingen).

Eigenaar woning
2025
2026
WOZ-waarde
€394.000
€439.000
OZB
€346,00
€363,00
Afvalstoffenheffing
€343,00
€343,00
Rioolheffing
€275,00
€288,75
€964,00
€994,75
Huurder woning
2025
2026
Afvalstoffenheffing
€343,00
€343,00
Rioolheffing
€275,00
€288,75
€618,00
€631,75

De woonlasten van de omliggende gemeenten voor 2026 zijn nog niet beschikbaar. Om de woonlasten te kunnen vergelijken, worden daarom de woonlasten 2025 vergeleken afgerond op euro's.
Deze woonlasten zijn berekend met behulp van de Lokale Lasten Calculator 2025 van het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden). Bij de berekening is uitgegaan van de gemiddelde WOZ-waarde, een tweepersoonshuishouden met een gemiddelde hoeveelheid afval en bij de rioolheffing, indien het tarief bepaald wordt door het waterverbruik, een gemiddeld waterverbruik. 

Gemeente
OZB
afvalstoffenheffing
rioolheffing
woonlasten
Krimpenerwaard
€ 422
€ 290
€ 275
€ 986
Bodegraven-Reeuwijk
€ 595
€ 390
€ 322
€ 1.308
Gouda
€ 427
€ 428
€ 562
€ 1.417
Krimpen aan den IJssel
€ 408
€ 460
€ 266
€ 1.134
Lopik
€ 597
€ 332
€ 283
€ 1.212
Molenlanden
€ 373
€ 468
€ 237
€ 1.078
Oudewater
€ 557
€ 283
€ 409
€ 1.249
Waddinxveen
€ 409
€ 377
€ 238
€ 1.024
Zuidplas
€ 484
€ 340
€ 217
€ 1.041
Landelijk gemiddelde
€ 453
€ 364
€ 235
€ 1.052

11. Kwijtschelding

Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 11. Kwijtschelding

Het kwijtscheldingsbeleid bepaalt de belastingen waarvan kwijtschelding mogelijk is en de voorwaarden waaronder kwijtschelding plaatsvindt. Inwoners met een inkomen tot ongeveer bijstandsniveau en zonder vermogen kunnen voor kwijtschelding in aanmerking komen. Dit geldt ook voor kleine zelfstandigen voor hun privé-belastingschulden.
Alleen op enkele kleine onderdelen kan (binnen wettelijke grenzen) afgeweken worden van de landelijke regeling. In de Verordening kwijtschelding 2026 is opgenomen dat bij de kosten van bestaan uitgegaan wordt van 100% van de bijstandsnorm. Een hoger percentage dan 100% is wettelijk niet toegestaan. Het rijk gaat in de landelijke regeling uit van 90% van de bijstandsnorm.
Kwijtschelding kan verleend worden voor aanslagen OZB, afvalstoffenheffing (vast tarief en een gemaximeerd aantal ledigingen en/of ontgrendelingen) en rioolheffing.
Het SVHW behandelt de kwijtscheldingsverzoeken. In het eerste verzoek om kwijtschelding kan de aanvrager toestemming verlenen voor geautomatiseerde kwijtschelding. Dan hoeft, bij gelijkblijvende omstandigheden, niet jaarlijks een kwijtscheldingsverzoek ingediend te worden.
De kosten voor de uitvoering van het kwijtscheldingsbeleid worden doorberekend in de tarieven van de verschillende heffingen.