A. Lokale heffingen
In deze paragraaf staat informatie over de gemeentelijke heffingen, het beleid rondom de lokale heffingen, een overzicht van de tarieven, een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid en de lokale lastendruk.
Algemeen
De totale begrote opbrengst aan belastingen en overige heffingen bedraagt in 2026 ruim € 35,4 miljoen. In onderstaande tabel zijn de opbrengsten van de lokale heffingen weergegeven.
bedragen x € 1.000 |
2025 |
2026 |
||
|---|---|---|---|---|
Onroerende-zaakbelastingen |
14.453 |
15.006 |
||
Rioolheffing |
6.724 |
7.069 |
||
Afvalstoffenheffing |
7.660 |
7.769 |
||
Toeristenbelasting |
334 |
433 |
||
Lijkbezorgingsrechten |
1.105 |
1.127 |
||
Leges |
4.159 |
4.273 |
||
Markt- en standplaatsgelden |
46 |
54 |
||
Havengelden |
97 |
98 |
||
Kwijtschelding |
-376 |
-392 |
||
34.203 |
35.438 |
|||
In de Nota lokale heffingen 2024 is het huidige beleid met betrekking tot de gemeentelijke belastingen en heffingen beschreven. Jaarlijks wordt in de begroting en de jaarrekening over de uitvoering van het beleid gerapporteerd in de paragraaf lokale heffingen.
Bij de heffingen (afvalstoffenheffing, rioolheffing, lijkbezorgingsrechten, leges, markt- en standplaatsgelden en havengelden) mogen de geraamde baten niet hoger zijn dan de geraamde lasten. Bij de toe te rekenen kosten worden onder andere de kwijtschelding, de kosten van het SVHW en de kosten van toezicht meegenomen, maar de beleidsuren en uren van handhaving niet.
Bij de belastingen (OZB en toeristenbelasting) geldt deze wettelijke eis niet. De opbrengst van de belastingen komt in de algemene middelen van de gemeente terecht.
Het algemene uitgangspunt is om de tarieven en bij de OZB de opbrengst te indexeren met de inflatie van 2,7%.
Het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW) verzorgt de uitvoering van diverse belastingen en heffingen voor de gemeenten.
1. Onroerendezaakbelastingen (OZB)
Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 1. Onroerendezaakbelastingen (OZB)Drie groepen krijgen een aanslag OZB, namelijk eigenaren van woningen, eigenaren en gebruikers van niet-woningen. Voor iedere groep geldt een eigen tarief. Gebruikers van woningen, bijvoorbeeld huurders, krijgen geen aanslag OZB.
De OZB wordt berekend naar een percentage van de WOZ-waarde van woningen en niet-woningen. Het SVHW bepaalt jaarlijks de WOZ-waarden van de woningen en niet-woningen. De uitkomsten van de taxatie door het SVHW zijn voor de begroting nog niet definitief. Daarom wordt gerekend met de (geactualiseerde) waardegegevens van waardepeildatum 1 januari 2024 en de geschatte waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen.
De verwachting is dat in onze gemeente de gemiddelde WOZ-waarde stijgt bij woningen met 11,42% en bij niet-woningen met 2%. De waardestijging leidt niet tot een hogere opbrengst OZB, omdat de waardestijging gecompenseerd wordt door een verlaging van de tarieven. Zoals besloten is bij vaststelling van de Kadernota, wordt de opbrengst naast de inflatie (2,7% ) gecorrigeerd met 0,75% als onderdeel van het dekkingsplan van deze begroting (bezuinigingsmaatregelen VS11a en NBZ08a). Op basis van deze cijfers zien de tarieven er als volgt uit:
2024 |
2025 |
2026 |
|
|---|---|---|---|
Eigenaren woning |
0,0875% |
0,0880% |
0,0827% |
Eigenaren niet-woning |
0,2705% |
0,2747% |
0,2611% |
Gebruikers niet-woning |
0,2191% |
0,2294% |
0,2176% |
2. Rioolheffing
Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 2. RioolheffingDe rioolheffing wordt geheven van de gebruiker. Bij woningen wordt de hoogte van de rioolheffing bepaald door de grootte van het huishouden. Bij niet-woningen is de WOZ-waarde de basis. Uitgangspunt is kostendekkende tarieven. Het kostendekkende tarief voor een meerpersoonshuishouden is in 2026 € 340. Het voorgestelde tarief ligt echter lager door de inzet van de egalisatievoorziening. Het tarief zal ook de komende jaren stijgen met meer dan alleen inflatie omdat de kapitaalslasten stijgen conform het vastgestelde Programma Riolering en Klimaatadaptatie.
In motie 25-034 is verzocht om de extra stijging van de OZB in 2026 eenmalige te 'compenseren' via het tarief van de rioolheffing. Hierdoor wordt de stijging van de rioolheffing voor de inwoners beperkt tot een stijging van 5% in plaats van 7%.
2024 |
2025 |
2026 |
||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Woning: eenpersoonshuishouden |
€201,65 |
€206,30 |
€216,60 |
|||
Woning: meerpersoonshuishouden |
€268,80 |
€275,00 |
€288,75 |
|||
Niet-woning: % van de WOZ-waarde |
0,0834% |
0,0853% |
0,0896% |
|||
(max. € 1.185,15) |
(max. € 1.212,40) |
(max. € 1.273) |
||||
Berekening kostendekkendheid rioolheffing |
||||||
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente |
6.065.638 |
|||||
Inkomsten taakveld(en), excl. Heffingen |
||||||
netto kosten taakveld(en) |
6.065.638 |
|||||
Toe te rekenen kosten |
454.297 |
|||||
Overhead incl. (omslag)rente |
955.073 |
|||||
BTW |
859.131 |
|||||
Totale kosten |
8.334.139 |
|||||
Opbrengst heffingen |
7.069.239 |
|||||
Dekkingspercentage |
84,8% |
|||||
Het dekkingspercentage wordt 100% door de inzet van de voorziening Riool van € 1.264.900. Dit is het verschil tussen de totale opbrengst en de totale kosten in de bovenstaande tabel.
3. Afvalstoffenheffing
Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 3. AfvalstoffenheffingDe afvalstoffenheffing wordt geheven van de gebruiker. Uitgangspunt is 100% kostendekkende tarieven. De uitgaven zijn geïndexeerd met de inflatie. In 2026 stijgt het vaste tarief door de inflatie en de aankoop van de grond ten behoeve van de nieuwe milieustraat. De egalisatievoorziening wordt ingezet om de stijging te dempen. Het variabele tarief stijgt niet, omdat de inflatie wordt gecompenseerd door de stijging van de inkomsten van de grondstoffen.
2024 |
2025 |
2026 |
||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Vast tarief |
€209,10 |
€209,10 |
€215,85 |
|||
vermeerderd met |
||||||
per lediging restafval (140 liter) |
€8,15 |
€8,15 |
€8,15 |
|||
per lediging restafval (240 liter) |
€13,95 |
€13,95 |
€13,95 |
|||
per storting in container |
€3,50 |
€3,50 |
€3,50 |
|||
Berekening kostendekkendheid afvalstoffenheffing |
||||||
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente |
7.406.637 |
|||||
Inkomsten taakveld(en), excl. Heffingen |
-831.874 |
|||||
netto kosten taakveld(en) |
6.574.763 |
|||||
Toe te rekenen kosten |
363.121 |
|||||
Overhead incl. (omslag)rente |
124.073 |
|||||
BTW |
836.820 |
|||||
Totale kosten |
7.898.777 |
|||||
Opbrengst heffingen |
7.769.429 |
|||||
Dekkingspercentage |
98,36% |
|||||
Het dekkingspercentage wordt 100% door de inzet van de voorziening Afval van € 129.347. Dit is het verschil tussen de totale opbrengst en de totale kosten in de bovenstaande tabel.
4. Toeristenbelasting
Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 4. ToeristenbelastingDe toeristenbelasting wordt geheven van degene die gelegenheid biedt tot verblijf (de ondernemer) op land, maar het is uiteindelijk de gast van buiten de gemeente die de belasting betaalt. De ondernemer mag de belasting namelijk doorberekenen aan zijn gasten.
Zoals besloten is bij vaststelling van de Kadernota, wordt het tarief in twee stappen verhoogd tot het mediane tarief (bezuinigingsmaatregel VS23/VS36a). Dit betekent dat het tarief in 2026 € 2,25 per persoon per overnachting bedraagt (en in 2027 € 2,50 per persoon per overnachting).
Daarnaast is besloten is om met ingang van 2026 ook toeristenbelasting te heffen voor overnachtingen op water. Voor overnachtingen op land en overnachtingen op water geldt hetzelfde tarief.
2024 |
2025 |
2026 |
|
|---|---|---|---|
Per persoon per overnachting |
€1,92 |
€1,96 |
€2,25 |
5. Lijkbezorgingrechten
Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 5. LijkbezorgingrechtenLijkbezorgingsrechten worden geheven voor het gebruik van een begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met begraven en de begraafplaatsen.
De tarieven van hoofdstuk 1 van de tarieventabel worden niet verhoogd, omdat de hoogte van de reserve Begraafplaatsen geen aanleiding geeft tot verhoging van deze tarieven. De overige tarieven worden geïndexeerd met de inflatie (2,7%). Voor de tarieven wordt verwezen naar de vast te stellen tarieventabel bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2026.
Berekening kostendekkendheid lijkbezorgingsrechten |
||
|---|---|---|
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente |
1.474.779 |
|
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen |
-209.561 |
|
netto kosten taakveld(en) |
1.265.218 |
|
Toe te rekenen kosten |
- |
|
Overhead incl. (omslag)rente |
373.873 |
|
BTW |
- |
|
Totale kosten |
1.639.091 |
|
Opbrengst heffingen |
1.127.497 |
|
Dekkingspercentage |
68,8% |
|
De kapitaallasten worden gedekt uit de reserve Begraafplaatsen en uit de reserve Kapitaallasten. De onttrekking wordt meegenomen bij de inkomsten van het taakveld waardoor de netto kosten lager worden.
6. Leges
Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 6. LegesLeges mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. De tarieven worden geïndexeerd met de inflatie (2,7%). Zoals besloten is bij vaststelling van de Kadernota, worden de legestarieven voor de Burgerlijke Stand naast de inflatie gecorrigeerd met 10% als onderdeel van het dekkingsplan van deze begroting (bezuinigingsmaatregel VS07).
Een aantal legestarieven is wettelijk gemaximeerd, zoals het tarief voor een paspoort, een rijbewijs en een aanwezigheidsvergunning speelautomaten. In die gevallen wordt het maximale tarief gehanteerd (afgerond op € 0,05 naar beneden). Voor de tarieven wordt verwezen naar de vast te stellen tarieventabel bij de Legesverordening 2026.
Berekening kostendekkendheid leges |
|||||
|---|---|---|---|---|---|
Hst. 1 Algemene dienstverlening |
|||||
Kosten taakveld(en) |
1.747.233 |
||||
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen netto |
- |
||||
netto kosten taakveld(en) |
1.747.233 |
||||
Toe te rekenen kosten |
- |
||||
Overhead incl. (omslag)rente |
594.841 |
||||
BTW |
- |
||||
Totale kosten |
2.342.074 |
||||
Opbrengst heffingen |
1.562.065 |
||||
Dekkingspercentage |
66,7% |
||||
X |
|||||
Berekening kostendekkendheid leges |
|||||
Hst. 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet |
|||||
Kosten taakveld(en) |
1.662.811 |
||||
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen netto |
- |
||||
netto kosten taakveld(en) |
1.662.811 |
||||
Toe te rekenen kosten |
78.000 |
||||
Overhead incl. (omslag)rente |
1.082.660 |
||||
BTW |
- |
||||
Totale kosten |
2.823.471 |
||||
Opbrengst heffingen |
2.677.829 |
||||
Dekkingspercentage |
94,8% |
||||
X |
|||||
Berekening kostendekkendheid leges |
|||||
Hst. 3 Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hst. 2 |
|||||
paragraaf 3.1 Horeca |
|||||
Kosten taakveld(en) |
78.548 |
||||
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen netto |
- |
||||
netto kosten taakveld(en) |
78.548 |
||||
Toe te rekenen kosten |
- |
||||
Overhead incl. (omslag)rente |
57.787 |
||||
BTW |
- |
||||
Totale kosten |
136.335 |
||||
Opbrengst heffingen |
8.078 |
||||
Dekkingspercentage |
5,9% |
||||
X |
|||||
Berekening kostendekkendheid leges |
|||||
Hst. 3 Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hst. 2 |
|||||
Paragraaf 3.3 Organiseren evenement of markt |
|||||
Kosten taakveld(en) |
274.919 |
||||
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen netto |
- |
||||
netto kosten taakveld(en) |
274.919 |
||||
Toe te rekenen kosten |
- |
||||
Overhead incl. (omslag)rente |
202.256 |
||||
BTW |
- |
||||
Totale kosten |
477.175 |
||||
Opbrengst heffingen |
11.336 |
||||
Dekkingspercentage |
2,4% |
||||
X |
|||||
Berekening kostendekkendheid leges |
|||||
Hst. 3 Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hst. 2 |
|||||
Paragraaf 3.4 Standplaatsen |
|||||
Kosten taakveld(en) |
39.274 |
||||
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen netto |
- |
||||
netto kosten taakveld(en) |
39.274 |
||||
Toe te rekenen kosten |
- |
||||
Overhead incl. (omslag)rente |
28.894 |
||||
BTW |
- |
||||
Totale kosten |
68.168 |
||||
Opbrengst heffingen |
2.500 |
||||
Dekkingspercentage |
3,7% |
||||
X |
|||||
Berekening kostendekkendheid leges |
|||||
Hst. 3 Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hst. 2 |
|||||
Paragraaf 3.5 Wet kinderopvang |
|||||
Kosten taakveld(en) |
121.497 |
||||
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen netto |
- |
||||
netto kosten taakveld(en) |
121.497 |
||||
Toe te rekenen kosten |
- |
||||
Overhead incl. (omslag)rente |
11.545 |
||||
BTW |
- |
||||
Totale kosten |
133.042 |
||||
Opbrengst heffingen |
11.137 |
||||
Dekkingspercentage |
8,4% |
||||
7. Markt- en standplaatsgelden
Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 7. Markt- en standplaatsgeldenDe marktgelden worden geheven van degene aan wie een standplaats op een markt ter beschikking gesteld is. Dit zijn de dag- of weekmarkten waar bijvoorbeeld eetwaren en textielwaren te koop zijn. De marktgelden mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Voor een plaats op de markt gelden verschillende tarieven. Er zijn aparte tarieven voor grote markten, kleine markten en mini-markten. De tarieven worden berekend per strekkende meter frontbreedte.
Naast marktgelden worden vanaf 1 januari 2026 standplaatsgelden geheven. De standplaatsgelden worden geheven van degene aan wie een standplaats op een openbare plek (niet op de markt) ter beschikking gesteld is. De standplaatsgelden mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Voor een standplaats gelden dezelfde tarieven als voor een kleine markt. De tarieven worden berekend per strekkende meter frontbreedte.
Tarieven marktgelden |
2024 |
2025 |
2026 |
||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
grote markt (20 en meer standplaatsen), per kwartaal |
€29,75 |
€30,45 |
€31,25 |
||||
kleine markt (6 t/m 19 standplaatsen), per kwartaal |
€19,55 |
€20,00 |
€20,55 |
||||
mini markt (1 t/m 5 standplaatsen), per kwartaal |
€12,80 |
€13,10 |
€13,45 |
||||
Berekening kostendekkendheid marktgelden |
|||||||
Type markt |
20 en meer |
6 t/m 19 |
1 t/m 5 |
totaal |
|||
Begrote kosten |
€19.755 |
€45.354 |
€9.321 |
€74.430 |
|||
Begrote opbrengsten |
€17.750 |
€26.797 |
€3.605 |
€48.152 |
|||
Dekkingspercentage |
89,8% |
59,1% |
38,7% |
64,7% |
|||
Tarieven standplaatsgelden |
2024 |
2025 |
2026 |
||||
Vaste standplaats per strekkende meter, per kwartaal |
- |
- |
€20,55 |
||||
Berekening kostendekkendheid standplaatsgelden |
|||||||
Begrote kosten |
€44.465 |
||||||
Begrote opbrengsten |
€5.487 |
||||||
Dekkingspercentage |
12,3% |
||||||
Er is minder vraag naar standplaatsen op de mini markten dan naar standplaatsen op de grote markten. Om de leefbaarheid van de kleine kernen te behouden is er bewust voor gekozen om het tarief van de kleinere markten laag te houden.
8. Havengelden
Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 8. HavengeldenHavengelden worden geheven van de schipper, de rederij, de eigenaar van het vaartuig, degene die het schip heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.
De havengelden mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. De tarieven worden geïndexeerd met de inflatie (2,7%). Voor de tarieven wordt verwezen naar de vast te stellen Verordening havengelden 2026.
Berekening kostendekkendheid havengelden |
||
|---|---|---|
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente |
120.307 |
|
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen |
-18.737 |
|
netto kosten taakveld(en) |
101.570 |
|
Toe te rekenen kosten |
- |
|
Overhead incl. (omslag)rente |
30.181 |
|
BTW |
- |
|
Totale kosten |
131.751 |
|
Opbrengst heffingen |
98.154 |
|
Dekkingspercentage |
74,5% |
|
9. Overige heffingen
Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 9. Overige heffingenDe BIZ-bijdrage is een bestemmingsbelasting die op verzoek van ondernemers wordt geheven. Het biedt ondernemers de mogelijkheid om met hulp van de gemeente aanvullende diensten uit te voeren om de openbare ruimte bij bedrijventerreinen of winkelgebieden schoner, veiliger of goed bereikbaar te maken. De opbrengst van de BIZ-bijdrage wordt als subsidie uitgekeerd aan de door de ondernemers opgerichte uitvoeringsorganisatie die zorgt voor de plannen en de uitvoering. De heffing van de BIZ-bijdrage beperkt zich tot een bepaald gebied in de gemeente, de bedrijveninvesteringszone (BIZ).
De bij aanvang van de BIZ opgestelde verordening geldt voor het hele BIZ-tijdvak (5 jaar) en bevat de tarieven voor alle jaren. Er is een BIZ-heffing voor het centrum van Schoonhoven (2024-2028).
De BIZ voor het centrum van Bergambacht en de BIZ voor bedrijventerrein De Wetering in Bergambacht zijn geëindigd in 2025. Momenteel wordt onderzocht of er voldoende draagvlak is voor een nieuwe BIZ in deze twee gebieden.
10. Overzicht lokale lastendruk
Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 10. Overzicht lokale lastendrukBij de lokale lastendruk nemen we de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing mee in de berekening.
De WOZ-waarde 2025 is gecorrigeerd met de gemiddelde waardestijging van woningen. Bij de afvalstoffenheffing is uitgegaan van een meerpersoonshuishouden met een container van 240 liter bestemd voor restafval die gemiddeld 9,1 per jaar geleegd wordt (in de begroting 2025 werd uitgegaan van 9,6 ledigingen).
Eigenaar woning |
2025 |
2026 |
|||
|---|---|---|---|---|---|
WOZ-waarde |
€394.000 |
€439.000 |
|||
OZB |
€346,00 |
€363,00 |
|||
Afvalstoffenheffing |
€343,00 |
€343,00 |
|||
Rioolheffing |
€275,00 |
€288,75 |
|||
€964,00 |
€994,75 |
||||
Huurder woning |
2025 |
2026 |
|||
Afvalstoffenheffing |
€343,00 |
€343,00 |
|||
Rioolheffing |
€275,00 |
€288,75 |
|||
€618,00 |
€631,75 |
||||
De woonlasten van de omliggende gemeenten voor 2026 zijn nog niet beschikbaar. Om de woonlasten te kunnen vergelijken, worden daarom de woonlasten 2025 vergeleken afgerond op euro's.
Deze woonlasten zijn berekend met behulp van de Lokale Lasten Calculator 2025 van het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden). Bij de berekening is uitgegaan van de gemiddelde WOZ-waarde, een tweepersoonshuishouden met een gemiddelde hoeveelheid afval en bij de rioolheffing, indien het tarief bepaald wordt door het waterverbruik, een gemiddeld waterverbruik.
Gemeente |
OZB |
afvalstoffenheffing |
rioolheffing |
woonlasten |
||
|---|---|---|---|---|---|---|
Krimpenerwaard |
€ 422 |
€ 290 |
€ 275 |
€ 986 |
||
Bodegraven-Reeuwijk |
€ 595 |
€ 390 |
€ 322 |
€ 1.308 |
||
Gouda |
€ 427 |
€ 428 |
€ 562 |
€ 1.417 |
||
Krimpen aan den IJssel |
€ 408 |
€ 460 |
€ 266 |
€ 1.134 |
||
Lopik |
€ 597 |
€ 332 |
€ 283 |
€ 1.212 |
||
Molenlanden |
€ 373 |
€ 468 |
€ 237 |
€ 1.078 |
||
Oudewater |
€ 557 |
€ 283 |
€ 409 |
€ 1.249 |
||
Waddinxveen |
€ 409 |
€ 377 |
€ 238 |
€ 1.024 |
||
Zuidplas |
€ 484 |
€ 340 |
€ 217 |
€ 1.041 |
||
Landelijk gemiddelde |
€ 453 |
€ 364 |
€ 235 |
€ 1.052 |
||
11. Kwijtschelding
Terug naar navigatie - A. Lokale heffingen - 11. KwijtscheldingHet kwijtscheldingsbeleid bepaalt de belastingen waarvan kwijtschelding mogelijk is en de voorwaarden waaronder kwijtschelding plaatsvindt. Inwoners met een inkomen tot ongeveer bijstandsniveau en zonder vermogen kunnen voor kwijtschelding in aanmerking komen. Dit geldt ook voor kleine zelfstandigen voor hun privé-belastingschulden.
Alleen op enkele kleine onderdelen kan (binnen wettelijke grenzen) afgeweken worden van de landelijke regeling. In de Verordening kwijtschelding 2026 is opgenomen dat bij de kosten van bestaan uitgegaan wordt van 100% van de bijstandsnorm. Een hoger percentage dan 100% is wettelijk niet toegestaan. Het rijk gaat in de landelijke regeling uit van 90% van de bijstandsnorm.
Kwijtschelding kan verleend worden voor aanslagen OZB, afvalstoffenheffing (vast tarief en een gemaximeerd aantal ledigingen en/of ontgrendelingen) en rioolheffing.
Het SVHW behandelt de kwijtscheldingsverzoeken. In het eerste verzoek om kwijtschelding kan de aanvrager toestemming verlenen voor geautomatiseerde kwijtschelding. Dan hoeft, bij gelijkblijvende omstandigheden, niet jaarlijks een kwijtscheldingsverzoek ingediend te worden.
De kosten voor de uitvoering van het kwijtscheldingsbeleid worden doorberekend in de tarieven van de verschillende heffingen.