Uitgangspunten
Op 9 juli jl. zijn de kaders voor de begroting 2025 in uw gemeenteraad vastgesteld. Deze kaders zijn als uitgangspunt gehanteerd bij het opstellen van de begroting 2025-2028. Daarnaast vormen de structurele gevolgen van de 2e tussentijdse rapportage 2024, met daarin onder andere de gevolgen van de meicirculaire 2024, een belangrijk onderdeel van deze begroting. Ook is, zoals hieronder toegelicht, nog een aantal andere ontwikkelingen in de begroting verwerkt.

Actuele saldi na mutaties meicirculaire 2024
Bij de behandeling van de  kadernota 2025 hebben wij u door middel van een memo (d.d. 28 mei 2024) geïnformeerd over de, destijds,  actuele verwachte meerjarige saldi voor de jaren 2025-2028.  De in die memo gepresenteerde saldi zijn in onderstaand overzicht het vertrekpunt om de mutaties te verklaren ten opzichte van de in deze begroting gepresenteerde meerjarige saldi. Onder de tabel worden de aanpassingen kort toegelicht.

x € 1.000
2025
2026
2027
2028
Saldo kadernota 2025
-2.902
-10.094
-9.937
-10.533
Totaal technische oplossingen in kadernota
2.620
4.444
5.655
6.706
Saldo na technische oplossingen
-282
-5.650
-4.282
-3.827
Mutaties:
Meicirculaire 2024
4.017
6.141
5.732
5.746
Waarvan al opgenomen in de kadernota 2025
-4.500
-7.212
-7.324
-7.436
Aanvullende indexering Wmo
-
212
424
636
Gevolgen meicirculaire 2024 voor de technische oplossing
-904
-824
-847
-829
Actuele saldi na mutaties meicirculaire 2024 - cf memo d.d. 28 mei 2024 (a)
-1.669
-7.333
-6.297
-5.710
Mutaties na kadernota:
2e tussentijdse rapportage 2024 (excl. Meicirculaire) (b)*
-410
-277
-183
-276
Actualisatie technische oplossingen
-Hervormingsagenda 70%
-338
-
-
-
-Dividend Stedin
143
241
184
184
Totaal actualisatie technische oplossingen (c)
-195
241
184
184
Collegeprogramma
Totaal
-225
-475
-475
-475
-meegenomen in kadernota 2025
150
400
400
400
Totaal collegeprogramma (d)
-75
-75
-75
-75
Ontwikkelingen
-Inflatiecorrectie
1.370
673
692
692
-Personele lasten
-1.530
-1.621
-1.836
-1.941
-Bijdrage gemeenschappelijke regelingen
615
598
602
795
-Kapitaallasten
861
666
1.402
682
-Financieringslasten
641
188
-41
-231
-Mutaties reserves/voorzieningen
-494
-943
-682
-390
-Opbrengst belastingen/leges/overig
9
-37
-22
34
-Inkoopplan Jeugd en Wmo
-808
-808
-808
-808
-Overige mutaties
-589
-210
-295
346
Totaal van ontwikkelingen (e)
75
-1.494
-988
-821
Mutatie t.o.v.memo (b+c+d+e=f)
-605
-1.605
-1.062
-988
Saldo begroting 2025 (a+f=g)
-2.274
-8.938
-7.359
-6.698
Dekkingsplan
-Inzet 10% surplus Algemene reserve vrij vermogen
1.300
-OZB-opbrengst
1.000
1.153
1.171
1.178
Totaal dekkingsplan (h)
2.300
1.153
1.171
1.178
Saldo begroting na dekkingsplan (g+h)
26
-7.785
-6.188
-5.520
-/- is nadeel/lasten
*Het saldo van de meicirculaire 2024 is al verwerkt in het saldo van de memo bij (a) en is daarom gecorrigeerd op het saldo
van de 2e tussentijdse rapportage:
2025
2026
2027
2028
Saldo conform tussentijdse rapportage (incl.Meicirculaire)
3.607
5.864
5.549
5.563
Effect Meicirculaire 2024
4.017
6.141
5.732
5.839
Saldo tussentijdse rapportage gecorrigeerd (excl.Meicirculaire)
-410
-277
-183
-276

2e Tussentijdse rapportage 2024
De structurele gevolgen van de 2e tussentijdse rapportage 2024 zijn verwerkt in de cijfers van de voorliggende begroting. In deze rapportage zijn onder andere de structurele gevolgen van de meicirculaire 2024 meegenomen. In de kadernota 2025 en de daaropvolgende memo was al rekening gehouden met voordelige effecten uit de meicirculaire.  Daarom wordt het saldo van de  2e Tussentijdse rapportage bovenstaand gepresenteerd zonder de effecten van de circulaire. Door middel van een raadsinformatiebrief (RIB) van 11 juni jl. bent u geïnformeerd over de financiële effecten van de meicirculaire 2024.

Collegeprogramma
De financiële vertaling van de inspanningen uit het collegeprogramma is verwerkt in deze begroting. Per programma is een toelichting opgenomen van de inspanningen en daaraan gekoppelde middelen. 

Ontwikkelingen
Er is sprake van een aantal ontwikkelingen in zowel de lasten als de baten die vanaf 2025 in de begroting zijn verwerkt. De gepresenteerde bedragen betreft de afwijkingen ten opzichte van de in de kadernota 2025 reeds meegenomen bedragen. Het gaat onder andere om de volgende mutaties.

  • Inflatiecorrectie
    Op basis van de meicirculaire 2024 is voor 2025 rekening gehouden met een inflatiecorrectie van 2,3%. Vooruitlopend op de circulaire was in de kadernota 2025 al gerekend met een bedrag voor inflatiecorrectie van € 2,6 miljoen. Onderdeel hiervan zijn is de correctie voor toekomstige lastenstijgingen van beheerplannen die onder voorzieningen liggen. Eén daarvan is het IBOR.  Naar verwachting gaat het nieuwe Integraal Beheerplan Openbare Ruimte (IBOR) in 2026 in. Dit betekent dat de in de afgelopen jaren voor 2025 opgebouwde post voor inflatiecorrectie nu kan vrijvallen. Dit leidt tot een incidenteel voordeel van ca. € 700.000 in 2025. 
  • Personele lasten
    Vooruitlopend op de uitkomsten van de cao-onderhandelingen voor 2025 is vooralsnog rekening gehouden met een structurele loonstijging van 4,4%.  Dit is conform de in de meicirculaire 2024 gepresenteerde verwachte loonontwikkeling. In de kadernota is gerekend met een lagere basis aan totale loonsom, waardoor de verwachte stijging lager uitkwam. Dit is nu gecorrigeerd. Ook zijn de lasten van de in deze begroting opgenomen aanvragen voor formatie hier opgenomen. 
  • Indexering bijdrage gemeenschappelijke regelingen
    In de kadernota is gerekend met een stijging van de bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen met gemiddeld 10%. De begrotingen 2025 zijn opgesteld op basis van de afspraken die hierover zijn gemaakt binnen de Financiële Kaderstelling Gemeenschappelijke Regelingen (FKGR). Dit leidt tot een lagere stijging van de bijdragen dan waarmee aanvankelijk was gerekend. 
  • Kapitaallasten
    De kapitaallasten (rente en afschrijvingen) zijn bijgesteld naar aanleiding van aanpassing van de staat van investeringen op basis van onder andere de jaarrekening 2023 en de kadernota 2025. Het betreft zowel voor- als nadelige mutaties. Onderdeel hiervan zijn ook de mutaties op de kapitaallasten binnen de gesloten complexen van afval en riolering. Deze worden verrekend met de tarieven en zijn daardoor niet van invloed op het saldo van de begroting. De lagere kapitaallasten zijn het gevolg van het aanpassen van de jaarschijven waarin geplande investeringen gereed zijn. De investeringen zoals opgenomen in het meerjareninvesteringsplan (zie ook model 6) zijn hierin meegenomen. 
  • Financieringslasten
    Om het door uw gemeenteraad vastgestelde en nog vast te stellen beleid te kunnen uitvoeren moeten financieringsmiddelen worden aangetrokken. Hierdoor neemt de schuldpositie van de gemeente, en daarmee ook de rentelasten, in de komende jaren toe. In de kadernota is hierop reeds geanticipeerd. Wel is het zo dat dat de financieringslasten in de jaarschijven 2025 en 2026 minder fors stijgen dan in de kadernota was voorzien. Dit komt met name doordat we er rekening mee houden dat er in deze jaren ook nog sprake is van aanvullende rentebaten. Voor meer inzicht hierin verwijzen wij u naar de paragraaf Financiering.
  • Mutaties reserves en voorzieningen
    Door lagere onttrekkingen aan en/of hogere stortingen in reserves en voorzieningen is in deze meerjarenbegroting sprake van een voordeel. Tegenover de reservemutaties staan lasten en baten die zijn meegenomen in één van de andere hier gepresenteerde onderdelen, waardoor het effect op de begroting budgettair neutraal is. Eén van die onderdelen betreft de kapitaallasten.
  • Opbrengst belastingen/leges/overig
    In de kadernota is rekening gehouden met toename van de opbrengsten voor onder andere leges en belastingen met ca. € 800.000. Dit is in lijn met het bedrag wat hiervoor nu in de begroting is geraamd. 
  • Inkoopplan Jeugd en Wmo
    Met de raadsinformatiebrief (RIB) van 2 juli jl. bent u geïnformeerd over de verwachte financiële gevolgen van het regionale inkoopplan Jeugd en Wmo 2025. In de kadernota is hiervoor al € 1.220.000 aan lasten opgenomen. In de RIB is aangegeven dat de stijging van de gemiddelde tarieven 9% bedraagt en daarmee hoger is dan de 5% waarmee in de kadernota was gerekend. Hierdoor werd rekening gehouden met een mogelijke aanvullende lastenstijging van bijna € 1,1 miljoen. Het daadwerkelijke verwachte effect valt nu lager uit en is bijgesteld naar ca. € 800.000. 
  • Overige mutaties
    Dit betreft meerdere incidentele en structurele aanpassingen en aanvragen. Voor een toelichting op de aanvragen verwijzen wij naar model 5 – Nieuw beleid

Dekkingsplan
Om het in 2025 gepresenteerde tekort van bijna € 2,3 miljoen te dekken zijn in deze begroting de onderstaande dekkingsvoorstellen verwerkt.

  • Inzet 10% surplus Algemene reserve vrij vermogen
    In lijn met het door uw gemeenteraad aangenomen amendement zetten wij in deze begroting € 1,3 miljoen van de maximaal toegestane ca. € 1,4 miljoen van het surplus van de ARvv vermogen in om jaarschijf 2025 sluitend te krijgen. 
  • OZB-opbrengst
    Door de Ozb-opbrengst aanvullend te verhogen met 7% is sprake van een structurele aanvullende opbrengst van € 1 miljoen. Als gevolg van areaalaanpassingen stijgt dit bedrag meerjarig. Doordat het tarief van de afvalstoffenheffing voor 2025 gelijk blijft aan 2024 is het effect van de extra OZB-stijging op de woonlasten relatief beperkt.

 

Opbouw begroting
De opbouw van de begroting is voorgeschreven en is dan ook in lijn met voorgaande jaren. Het eerste onderdeel is de beleidsbegroting. Hierin zijn de programma’s, BBV indicatoren en paragrafen opgenomen.

Programma’s
Alle programma’s kennen een uniforme opzet. Er wordt gestart met een inleidende tekst met daarin een korte toelichting op de inhoud van het betreffende programma en een toelichting op de belangrijkste landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen die we voor dit programma zien voor de komende periode. Vervolgens zijn de onderdelen uit het collegeprogramma per programma opgenomen. Dit is de vertaling van de ambities uit het door uw raad vastgestelde coalitieakkoord. De ambities uit het collegeprogramma zijn uitgewerkt naar doelen, indicatoren, inspanningen en exploitatielasten. In het programma is aangegeven of sprake is van incidentele dan wel structurele kosten voor de jaarschijf 2025. De structurele kosten zijn ook verwerkt in de cijfers van de jaarschijven 2026-2028 die in de begroting zijn opgenomen. Deze systematiek betekent dat investeringsbedragen voor 2025 en hieruit voortvloeiende kapitaallasten niet expliciet in het betreffende programma staan opgenomen. De kapitaallasten maken onderdeel uit van de komende jaarschijven in het financieel overzicht per programma. De investeringen zijn opgenomen in het meerjarig investeringsprogramma (model 6).
Het totale werkpakket van de gemeente kan worden opgedeeld in nieuwe speerpunten uit het collegeprogramma en overige, zogenaamde going concern, taken. In het financiële overzicht dat per programma wordt gepresenteerd, zijn de volledige lasten en baten per programma opgenomen. Inhoudelijk gaan wij in de programma’s alleen expliciet in op de onderdelen uit het collegeprogramma voor komend jaar. Hierover rapporteren wij gedurende 2025, door middel van de geëigende planning & control documenten, aan u. Voor de overige onderdelen geldt dat wij alleen in financiële zin verantwoording afleggen.

Indicatoren
In de programma’s zijn indicatoren opgenomen die behoren bij onze ambities en doelstellingen. Op deze indicatoren sturen wij door middel van beleid actief. Daarnaast zijn gemeenten op grond van het BBV verplicht een basisset met overige indicatoren te presenteren. Een overzicht hiervan is opgenomen na de programma’s vanaf pagina 53.

Paragrafen
Met ingang van het jaar 2023 zijn er 8 verplicht voorgeschreven paragrafen. De Openbaarheidsparagraaf is er als laatste verplichte bijgekomen. In artikel 3.5 van de Wet open overheid (Woo) wordt 
voorgeschreven dat bestuursorganen in de jaarlijkse begroting aandacht besteden aan de beleidsvoornemens inzake de uitvoering van deze wet en in de jaarlijkse verantwoording verslag doen van de uitvoering ervan, mede in relatie tot de beleidsvoornemens. 

Daarnaast staat het de gemeente vrij om naar eigen inzicht paragrafen toe te voegen om een bepaald onderdeel van de begroting nader toe te lichten. Sinds de jaarrekening 2022 kiezen wij er voor om een 
aparte paragraaf Opvang vluchtelingen op te nemen. Aangezien dit thema nog steeds actueel is, nemen we deze paragraaf ook weer op in deze begroting. Daarnaast hebben we in aansluiting op het vanuit de VNG ontvangen begrotingsadvies 2025-2028 een paragraaf 'Maatregelen vanwege korting gemeentefonds 2026' opgenomen.  Hierin kunnen de maatregelen worden beschreven die we moeten nemen of voornemens zijn te nemen om de verwachte financiële gevolgen van de kortingen door het Rijk het hoofd te kunnen bieden. Indien alle gemeenten dit op een min of meer soortgelijke wijze inzichtelijk maken, ontstaat landelijk een goed totaaloverzicht van de keuzes die gemeenten moeten maken. 

Het tweede deel van de begroting is de financiële begroting en meerjarenraming met een aantal verplichte financiële modellen en bijlagen.