B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

Inleiding

In deze paragraaf gaan we in op het weerstandsvermogen en de risicobeheersing van de gemeente Krimpenerwaard. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) vraagt in deze paragraaf minimaal in te gaan op een inventarisatie van de weerstandscapaciteit, een inventarisatie van de risico’s en het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's.  Daarnaast zijn ook een aantal kengetallen voorgeschreven, evenals een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.

De risico-inventarisatie wordt twee keer per jaar geactualiseerd (voor de begroting en voor de jaarrekening). Daarnaast hebben we in onze nota Risicomanagement 2016 vastgelegd dat deze paragraaf een toelichting bevat van alle restrisico’s groter dan € 50.000.

 

Risico's (x € 1.000)
Bedrag
Geïnventariseerde risico’s
7.223

Weerstandscapaciteit
Met de weerstandscapaciteit bedoelen we al die elementen waarmee tegenvallers eventueel bekostigd kunnen worden.
Het is onwaarschijnlijk dat alle geïnventariseerde risico’s zich tegelijkertijd in volle omvang voordoen. De gemeenteraad heeft er bij de vaststelling van de Nota risicomanagement 2016 voor gekozen om de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen op 50% van de geïnventariseerde risico’s.
Hetgeen neerkomt op:

  • 50% van de geïnventariseerde risico’s af te dekken, 50% van €  7.223.000 = € 3.611.500.

Vanaf 2024 is er geen afzonderlijke reserve weerstandsvermogen meer.  De benodigde weerstandscapaciteit maakt onderdeel uit van de algemene reserve.
Artikel 11, lid 2 BBV geeft aan dat de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing een inventarisatie bevat van de weerstandscapaciteit van de gemeente. De gemeentelijke reservepositie speelt hierbij nadrukkelijk een rol. In activa besloten stille reserves staan als zodanig niet op de balans. Voor het weerstandsvermogen kunnen ze echter wel een rol spelen. Met name activa met stille reserves die op korte termijn liquide gemaakt kunnen worden (verkoop) zijn van belang omdat deze in voorkomende gevallen kunnen bijdragen aan het oplossen van financiële problemen.
Stille reserves kunnen ontstaan wanneer de bezittingen van de gemeente niet (geheel) worden gewaardeerd of niet tegen de economische waarde worden gewaardeerd of door wijziging van een bestemming van bijvoorbeeld gronden of panden.
In de Nota reserves en voorzieningen 2023 is opgenomen dat we jaarlijks een globale inventarisatie maken van de stille reserves en de materieel relevante stille reserves vermelden in deze paragraaf  van de begroting en de jaarstukken.
Op grond van het criterium dat een betreffend kapitaalgoed op korte termijn liquide gemaakt moeten kunnen worden, leidt een eerste inventarisatie tot de volgende stille reserve:

Gemeentegronden (snippergroen)
In totaal is sprake van ca. 60.000 m2 snippergroen dat niet op de balans staat en die verkocht of verhuurd kan worden aan derden, die de grond veelal al in gebruik hebben.  De komende periode zal verder onderzoek uitgevoerd worden naar de mogelijke waarde van deze stille reserve en de kosten om deze waarde te kunnen activeren.

 

Weerstandscapaciteit (x € 1.000)
Bedrag
De algemene reserve
21.601
Stille reserve (snippergroen)
PM
Totale beschikbare weerstandscapaciteit
21.601

Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen wordt weergegeven als een ratio tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en het totaal van de gekwantificeerde risico’s.
De weerstandscapaciteit bedraagt € 21,6 miljoen. De geïnventariseerde risico’s bedragen 7,2 miljoen. Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de geïnventariseerde risico’s. Dit verhoudingsgetal bedraagt derhalve 3.

Ratio
Waardering
Boven 2,0
Uitstekend
Tussen 1,4 en 2,0
Ruim voldoende
Tussen 0,8 en 1,4
Matig
Tussen 0,6 en 0,8
Onvoldoende
Onder 0,6
Ruim onvoldoende

Het kengetal van 3 geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen en wordt beoordeeld als uitstekend. Ten opzichte van de jaarrekening 2023, waar dit kengetal 3,5 was, is er sprake van een lichte daling. In de begroting 2024 was het kengetal 2,6. De schommelingen in dit kengetal worden met name veroorzaakt door de peildatum waarop de algemene reserve meegewogen wordt in de berekening van de weerstandscapaciteit. Voor deze begroting is de peildatum van de algemene reserve 1-1-2025. In het totaal van de risico's is er sprake van een stijging van € 1,1 miljoen ten opzichte van de jaarrekening 2023. 

Risicomanagement
Risicomanagement kent meerdere doelstellingen. In de Nota risicomanagement 2016 worden de volgende doelstellingen genoemd:

  1. Inzicht verkrijgen in de risico’s die wij als gemeente lopen. Dit zijn zowel financiële als niet-financiële risico’s. Daarbij moeten beheersmaatregelen deze risico’s verminderen.
  2. Vergroten van het risicobewustzijn van alle medewerkers binnen de gemeente in houding en gedrag. Risicobewustzijn moet onderdeel zijn van de bedrijfscultuur.
  3. Beoordelen van het benodigde weerstandsvermogen.
  4. Voldoen aan wet- en regelgeving (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten).

Bij risico’s maken we een onderscheid tussen risico’s die wel en risico’s die niet van belang zijn voor de weerstandscapaciteit. Bepaalde risico’s zijn niet van belang voor de weerstandscapaciteit als de begroting- en rekeningcyclus in orde is en we adequate beheersmaatregelen of (verlies)voorzieningen hebben getroffen. Risico’s die van belang zijn voor de weerstandscapaciteit zijn bijvoorbeeld bedrijfsrisico’s als grondexploitatie, de sociaaleconomische ontwikkelingen, garantieverplichtingen, schadeclaims en renterisico’s.
De risico-inventarisatie is in juli en augustus 2024 geactualiseerd. 

Inventarisatie van de risico’s
Op basis van de geïnventariseerde risico’s is een inschatting gemaakt van de mogelijke financiële tegenvallers. Om bij de inventarisatie een redelijke inschatting te kunnen maken van de kansen dat risico’s zich voordoen en de financiële consequenties, hebben we gebruik gemaakt van bandbreedtes. Bij de opzet van de bandbreedtes is rekening gehouden met de omvang van risicovolle situaties in Krimpenerwaard, afgezet tegen de schaal waarop Krimpenerwaard opereert.

Klasse
Norm
Risico
1
Minder of 1 x per 10 jaar
10%
2
1 x per 5 - 10 jaar
30%
3
1 x per 2 - 5 jaar
50%
4
1 x per 1 - 2 jaar
70%
5
1 x per jaar of vaker
90%

Bij elk risico is geïnventariseerd welke beheersmaatregelen zijn getroffen die het risico verkleinen. Vervolgens is een inschatting gemaakt van het maximaal financiële risico dat resteert. Hieronder een overzicht van de restrisico’s groter dan € 50.000 op basis van het op deze wijze berekende financiële gevolg.

Risico's met impact op weerstandsvermogen > € 50.000
(x € 1.000)
1
Risico's gerelateerd aan Gebiedsovereenkomst - Opgave natuur
1.500
2
Risico's gerelateerd aan de uitvoering van projecten
850
3
Risico's gerelateerd aan de open einde regelingen in het Sociaal Domein
850
4
Risico's op hogere personele kosten gerelateerd aan de arbeidsmarktkrapte
750
5
Risico's op financiële verplichtingen t.a.v. sport - en maatschappelijke voorzieningen
450
6
Risico's in relatie tot de invoering Omgevingswet/WKB
400
7
Risico's op actieve grondexploitaties
345
8
Risico's inzake informatiebeveiliging
288
9
Risico's inzake weerstandsvermogen bij gemeenschappelijke regelingen
223
10
Risico's onvoldoende georganiseerde en geëquipeerde crisisbeheersingsorganisatie
150
11
Risico's gerelateerd aan kosten herstel Steinsedijk in Haastrecht
112
12
Risico's gerelateerd aan vertraging IBOR-projecten door werkzaamheden netbeheerder
100
13
Risico's gerelateerd aan niet voldoen aan de Algemene verordening gegevensbescherming
75
14
Risico's inzake onjuiste/onterechte uitvoering bestuurlijke aanpak (Opiumwet, Wet Victoria, Wet Victor, APV, etc.)
75
15
Risico's gerelateerd aan de opvang vluchtelingen
p.m.
16
Overige risico's
1.055
Totaal risico inventarisatie
7.223

De benodigde weerstandscapaciteit op basis van de geïnventariseerde risico’s bedraagt € 7,2 miljoen. Bij de jaarrekening 2023 was dit € 6,1 miljoen en bij de begroting 2024 was dit € 7,3 miljoen. Het totaal aan risico's is dus gestegen met  1,1 miljoen ten opzichte van de jaarrekening 2023. De belangrijkste oorzaken voor de verhoging van het risicoprofiel zijn het opgenomen risico dat gerelateerd is aan de arbeidsmarktdrukte en de daardoor toenemende inhuurkosten, het verhoogde risico inzake informatiebeveiliging op basis van het nieuwe informatiebeveiligingsbeleid en de aankomende inwerkingtreding van nieuwe wetgeving hieromtrent en het toegenomen risico op de actieve grondexploitatie. Op andere risico's zien we enkele lichte stijgingen en of verschuivingen door de actualisaties. De onzekerheid met betrekking tot de financiële risico's inzake de opvang van vluchtelingen blijft nog voortduren, mede gezien de landelijke onduidelijkheid over de spreidingswet. Hieronder volgt een toelichting op de  restrisico’s groter dan € 50.000.

1 - Risico's gerelateerd aan Gebiedsovereenkomst - Opgave natuur
De gemeente heeft samen met het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, de regie over de samenhangende opgaven in hun buitengebied. De provincie Zuid-Holland fungeert als opdrachtgever. In het tweede halfjaar van 2020 is met de andere twee overheden een addendum overeengekomen op de Gebiedsovereenkomst Veenweiden. Allereerst is de doorlooptijd van de overeenkomst verlengd tot en met 2026. Daarnaast zijn nieuwe afspraken gemaakt over het risico van overschrijding van het totaalbudget van € 95,1 miljoen voor dit project. Bij een overschrijding van het budget tot € 4 miljoen, is 50% voor rekening van de provincie en 50% voor rekening van de uitvoerende partijen (gemeente 75% en hoogheemraadschap 25%). Is de overschrijding meer dan € 4 miljoen, dan is dat volledig voor rekening van de provincie. De aanspraak zal voor de gemeente, op basis van het addendum, nooit meer bedragen dan € 1,5 miljoen.

2- Risico's gerelateerd aan de uitvoering van projecten
Momenteel zijn er binnen het team Projecten van de gemeenten 65 projecten in behandeling. Deze projecten zijn grofweg in te delen in drie categoriën:  civiele (bouw)projecten, medewerking aan bouwprojecten van ontwikkelaars en projecten waarvan de gemeente opdrachtgever is. Voor alle projecten is er sprake van risico's, maar de financiële risico's spelen zich met name af rond de projecten waar de gemeente zelf opdrachtgever is. Om de voortgang op deze projecten goed te monitoren wordt in de organisatie ingezet op het vergroten van het continue inzicht en overzicht en daarmee de continue actualisatie van het meerjarig investeringsprogramma waardoor ook een beter inzicht bestaat naar de toekomst  over de investeringen. Daarnaast speelt er nog immer, ondanks de afvlakking van de prijsstijgingen in de sector een risico op hogere kosten ten opzichte van de ramingen wanneer nieuwe aanbestedingen voor ontwikkelingen zich voordoen. Het totale restrisico bedraagt € 0,8 miljoen.

3 - Risico's gerelateerd aan de open einde regelingen in het Sociaal Domein
Voor het zo reeël mogelijk begroten van de kosten Jeugd en Wmo wordt gebruik gemaakt van een systematiek die trapsgewijs zowel de prijswijziging als ook de wijzigingen in zorggebruik meeweegt. Over de afgelopen jaren hebben we gezien dat er sprake lijkt te zijn van een afvlakking van de stijging van het volume bij zowel Jeugdzorg als ook Wmo. Voor 2024 lijkt voor Jeugdzorg weer sprake van een lichte stijging van de kosten waar dit bij de Wmo stabiel blijft. Naast het volumedeel is ook het prijsdeel relevant voor de impact op de totale zorgkosten. Het hanteren van reële tarieven (verplichting op basis van de AMVB) zoals besloten bij het regionale inkoopplan Jeugd en Wmo 2025 heeft een kostenverhogend effect. Hiermee is een goede prijs en kwaliteitsverhouding gewaarborgd. De verwachting is dat mede door de integrale toegang en de andere maatregelen uit de hervormingsagenda dure zorgtrajecten voorkomen kunnen worden en er  meer grip op de kostenontwikkeling komt.

Met betrekking tot de uitstaande voorfinanciering van één specifieke zorgleverancier zijn er regionale gesprekken gaande met deze instantie om concrete afspraken te maken over de terugbetalingsperiodiek. De eerdere afspraken bleken voor de instantie niet haalbaar. Het maximale risico, dat naar aanleiding van de eerdere afspraken en de opvolging daarvan, gemitigeerd leek wordt nu weer opgevoerd in afwachting van nieuwe realistische afspraken.

Tenslotte heeft de herijking van het minimabeleid en de aandacht die er is om het bereik van de regelingen te vergroten mogelijk impact op de daarvoor beschikbaar gestelde budgetten. Hierbij bestaat het risico dat de budgetten niet tijdig bijgesteld kunnen worden. 

Het totale restrisico op de verschillende open einde regelingen of daaraan gerelateerde risico’s bedraagt € 0,8 miljoen.

4 - Risico's op hogere personele kosten gerelateerd aan de arbeidsmarktkrapte
Op basis van de afgelopen drie jaar zien we helaas een stijging van de inhuurkosten, enerzijds veroorzaakt door langdurig ziekteverzuim en anderzijds veroorzaakt door benodigde specialistische kennis en ervaring voor complexe onderwerpen en vraagstukken. In beide gevallen geldt dat er vervangend en soms ook extra moet worden ingehuurd. De in te vullen vacatures behoren helaas vaak tot de schaarse doelgroepen en zijn om die reden lastig in te vullen, waardoor de gevraagde inhuurtarieven ook vaak hoog zijn.  Voor het welbevinden van de medewerkers zijn en worden diverse zaken uitgevoerd. Zo voeren wij een Risico-Inventarisatie & -Evaluatie (RI&E) uit, waarmee de risico's voor gezondheid en veiligheid op de werkplek in kaart gebracht zijn. Een onderdeel hiervan is ook de Arbometer, waarin de medewerker is gevraagd naar onder meer stress en werkdruk. Ook besteden we met Krimpenerwaard Vooruit aandacht aan een toekomstbestendige, flexibele en wendbare organisatie.   Het totale restrisico bedraagt € 0,8 miljoen.

5 - Risico's op financiële verplichtingen t.a.v. sport - en maatschappelijke voorzieningen
Op basis van in het verleden gemaakte afspraken heeft de gemeente verplichtingen ten aanzien van. enkele maatschappelijke instellingen. Daarnaast zijn een aantal maatschappelijke voorzieningen sinds 2023 een duurzaamheidslening aangegaan waarbij het risico (na toetsing door SVn) voor rekening van de gemeente komt. Bij de jaarrekening en de begroting worden de risico’s voor maatschappelijke voorzieningen geactualiseerd op basis van mutaties in de verplichtingen. Het risico  kan worden bijgesteld naar € 0,4 miljoen.

6 - Risico's in relatie tot de invoering Omgevingswet/WKB
In de begroting zijn zo goed als mogelijk de baten en lasten als gevolg van de invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging ingeschat. Landelijk wordt het uitgangspunt gehanteerd dat binnen 20 jaar de Omgevingswet budgetneutraal is ingevoerd. Het gaat hierbij zowel om de effecten in relatie tot de leges en de gevolgen van de invoering van de wet op het proces om te komen tot vergunningverlening, als ook de effecten op de taken en rollen in de samenwerking tussen de betrokken teams.
Er zijn diverse onderzoeken uitgevoerd die een kostenraming van 10 tot 20% betekenen. Voor gemeenten is daarbij een onzekerheidsmarge opgenomen van 20%. Vooralsnog houden wij rekening met een additioneel risico van € 0,4 miljoen voor deze stijging van kosten als ook daling van opbrengsten.  We gaan een onderzoek uitvoeren naar de effecten van de invoering.

7 - Risico's op actieve grondexploitatie(s)
In de grondexploitaties zijn er verschillende soorten risico’s te onderscheiden. Voorbeelden hiervan zijn financiële, technische of organisatorische risico’s. Voor deze begroting 2025 zijn deze risico’s opnieuw geactualiseerd. De totale risicowaardering is voor de begroting 2025 circa € 0,3 miljoen. Dit is ongeveer € 0,1 miljoen hoger ten opzichte van de inschatting bij de jaarrekening 2023.  De risico’s bij, de enige actieve grondexploitatie, complex Hoflaan Stolwijk zijn hoger geworden, dit komt volledig voor rekening van de inschatting dat de kosten van bouw- en woonrijp maken door de inflatie hoger zullen uitpakken. In paragraaf G – Grondbeleid wordt nader ingegaan op de grondexploitaties binnen onze gemeente en de gevormde reserves en voorzieningen.

8 – Risico’s inzake informatiebeveiliging
Dit risico gaat over het voorkomen van schending van enige wetgeving, wettelijke en regelgevende of contractuele verplichtingen, en van beveiligingseisen. Het niet toezien op de naleving van het onlangs geactualiseerde informatiebeveiligingsbeleid kan tot gevolg hebben dat er wel regels zijn afgesproken en maatregelen zijn genomen, maar dat men er zich niet of onvoldoende aan houdt. Dit risico gaat ook over het waarborgen dat informatiebeveiliging integraal deel uitmaakt van informatiesystemen in de gehele levenscyclus. Hiertoe behoren ook de eisen voor informatiesystemen die diensten verlenen via openbare netwerken. Het risico is bruto hoog geprioriteerd. We hebben echter vele beheersmaatregelen getroffen, waardoor het risico (netto) slechts beperkt drukt op het weerstandsvermogen met € 0,2 miljoen.

9 - Risico's inzake weerstandsvermogen bij gemeenschappelijke regelingen
Tijdens het zienswijze traject op de ontwerpbegroting 2025-2028 van een aantal gemeenschappelijke regelingen is reeds geconstateerd dat het weerstandsvermogen van die regelingen onvoldoende is. Aangegeven is toen dat wij, naar evenredigheid van het gemeentelijk aandeel, dit als een gemeentelijk risico opnemen in onze paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Het restrisico voor het weerstandsvermogen wordt ingeschat op € 0,2 miljoen.

10 - Risico's onvoldoende georganiseerde en geëquipeerde crisisbeheersingsorganisatie
De gemeente moet voldoende voorbereid zijn om te voldoen aan de geldende wettelijke bepalingen en om adequaat te kunnen handelen indien zich een grootschalig incident (ramp/crisis) voordoet binnen de gemeentegrens. Ondanks de genomen beheers- en preventieve maatregelen is het aannemelijk dat op een moment een incident voordoet in de Krimpenerwaard en/of één van de samenwerkende gemeenten. Dit heeft op dat moment gevolgen voor de personele inzet, regulier bedrijfsprocessen, financiën e.d. Het restrisico voor het weerstandsvermogen wordt ingeschat op € 0,1 miljoen.

11 - Risico's gerelateerd aan kosten herstel Steinsedijk in Haastrecht
Door de wijziging in de Waterwet met ingang van 1 januari 2017 heeft de Steinsedijk in Haastrecht haar waterkerende functie verloren. Dit betekent dat het gehele dijklichaam in beheer en onderhoud door Rijnland aan de gemeente is overgedragen. Dit dijklichaam is in een dermate slechte staat van onderhoud dat een volledig herstel voor de hand ligt. Wij lopen een risico dat de gemeente de volledige kosten voor herstel moet betalen. De kosten worden geschat op € 8,3 miljoen af te schrijven in 80 jaar. Voor deze periode is gekozen omdat het een bijzondere investering betreft die niet voorkomt in onze nota investeren en afschrijven. Het restrisico voor het weerstandsvermogen wordt ingeschat op € 0,1 miljoen.

12 - Risico's gerelateerd aan vertraging IBOR-projecten door werkzaamheden netbeheerder
Bij bijna ieder IBOR-project worden de aanwezige kabels en leidingen gelicht of vervangen. Dit gebeurt enerzijds om te voldoen aan de toegenomen vraag (laadpalen voor auto’s bijvoorbeeld), maar ook omdat de aanwezige kabels anders te diep komen te liggen. De werkzaamheden die door Stedin worden uitgevoerd (Stedin is in veel gevallen de netbeheerder) vragen een lange voorbereiding. Deze lange voorbereiding heeft negatieve gevolgen voor de planning van onze werkzaamheden. Samen met het IBKW proberen wij de voorbereidingstijd zo kort mogelijk te houden door periodieke gesprekken te organiseren. 

Door de optredende vertragingen lopen wij een risico dat wij te maken krijgen met extra onvoorziene kosten. Zo moet er door de vertraging extra geïnvesteerd worden om de projectgebieden veilig te houden en worden er extra kosten gemaakt ten behoeve van nieuwe berekeningen als gevolg van extra toe te passen ophoogmateriaal en stijging prijzen. Het risico als gevolg van deze ontwikkelingen kan ingeschat worden op 1% van het jaarlijkse investeringsvolume in de IBOR-projecten. Dit investeringsvolume ligt rond de € 10 miljoen per jaar. Het risico bedraagt € 0,1 miljoen. 

13 - Risico's gerelateerd aan niet voldoen aan de Algemene verordening gegevensbescherming
De gemeente is in het kader van de Algemene verordening gegevensbescherming en de Wet politiegegevens verplicht passende technische en organisatorische maatregelen te treffen om ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens van burgers en haar medewerkers. De Autoriteit Persoonsgegevens kan organisaties die niet aan de Algemene verordening gegevensbescherming voldoen een boete opleggen van maximaal 20 miljoen euro of 4% van de jaaromzet. Bij overtreding van de Wet politiegegevens kan de Autoriteit Persoonsgegevens boetes opleggen welke zijn opgenomen in het Wetboek van Strafrecht. Afhankelijk van de aard van de overtreding kan een boete oplopen tot wel € 820.000,00 per overtreding. Op basis van de genomen beheersmaatregelen is het risico bepaald op € 0,1 miljoen.

14 - Risico's inzake onjuiste/onterechte uitvoering bestuurlijke aanpak (Opiumwet, Wet Victoria, Wet Victor, APV, etc.)
Bij onjuiste uitvoering van de betreffende processen kan er bezwaar en beroep gemaakt worden. In een enkel geval zou er mogelijk een schadevergoeding gevraagd kunnen worden als blijkt dat de gemeente/burgemeester onterecht gehandeld heeft. Het restrisico voor het weerstandsvermogen wordt ingeschat op € 0,1 miljoen.

15 - Risico's gerelateerd aan de opvang vluchtelingen
De opvang van vluchtelingen zal ook in 2025 de benodigde inspanning van de organisatie vragen. De opvang van Oekraïense vluchtelingen loopt nog immer door en mogelijk volgt er gezien de doorlopende instroom nog een additionele taakstelling. Voor de bekostiging van de opvang wordt de gemeente tot op heden afdoende gecompenseerd. In 2025 zal de organisatie van de opvang in de lijnorganisatie belegd worden en zal er ook gewerkt worden aan een toekomstperspectief voor de opvang van deze vluchtelingen. Dit gaat gepaard met de immer voortdurende druk van de opvang van statushouders en asielzoekers waarbij de taakstellingen verder toenemen en er onzekerheid of onduidelijkheid is over de spreidingswet. Een perspectief op de structurele borging en opvang zal ook meer zicht geven op de mogelijke financiële risico's met alle onzekerheden van dien. 

Kengetallen
Gezien het stijgende belang van onderlinge vergelijkbaarheid van gemeenten, een grotere druk op doelmatigheid en een steeds meer divers wordende context (ontwikkeling van financiële producten, meer verbonden partijen, meer taken zoals bijvoorbeeld in het Sociaal Domein) is het belang van inzicht in de financiële positie toegenomen.
Om aan het voorgaande tegemoet te komen, schrijft het BBV een verplichte basis set van vijf financiële kengetallen voor die moeten worden opgenomen in deze paragraaf. Naast de kengetallen wordt een beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie opgenomen.
In de volgende tabel zijn de verplichte kengetallen, inclusief betreffende waarden voor onze gemeente opgenomen. Onder de tabel volgt een nadere toelichting per kengetal en wordt de link gelegd tussen waarden op de verschillende kengetallen.
Additionele informatie over de verhouding van lokale kengetallen tot de kengetallen van vergelijkbare gemeenten verwijzen wij u naar de website www.findo.nl. Daarbij wordt echter wel gebruik gemaakt van verouderde data.

Kengetallen
Rekening
Begroting
2023
2024
2025
2026
2027
2028
Netto schuldquote
16%
76%
80%
108%
112%
129%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
9%
69%
72%
100%
104%
122%
Solvabiliteitsratio
39%
28%
26%
22%
20%
17%
Structurele exploitatieruimte
3,0%
0,1%
0,0%
-4,7%
-4,0%
-3,8%
Grondexploitatie
0%
0%
0%
0%
0%
0%
Belastingcapaciteit
98%
96%
96%
96%
96%
96%

 

Toelichting per kengetal:

Netto schuldquote: Dit kengetal geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft daarmee inzicht in de mate waarop rentelasten en aflossingen drukken op de exploitatieruimte. Een normale netto schuldquote ligt tussen de 0% en 90%. Een schuldquote tussen de 90% en 130% wordt als hoog beschouwd en mag niet verder toenemen. Een schuldquote hoger dan 130% wordt als te hoog beoordeeld en moet afgebouwd worden.   Vanaf 2025 zien we de netto schuldquote flink toenemen in verband met de voorziene investeringen.

Gecorrigeerde netto schuldquote: Dit kengetal is een aanvulling op bovenstaande waarbij er een correctie plaatsvindt door de verstrekte leningen mee te nemen. Dit om het effect van doorlenen inzichtelijk te maken.   Ook de gecorrigeerde netto schuldquote neemt vanaf 2025 toe op basis van de voorziene investeringen.

Solvabiliteit: Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar verplichtingen te voldoen en bestaat uit de hoogte van het eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal.  Een ratio hoger dan 50% is het minst risicovol, een ratio tussen de 20% en 50% is neutraal en een ratio lager dan 20% is risicovol. Als gevolg van onder andere de grote investeringsopgave in de komende jaren in combinatie met meerjarige verwachte tekorten staat de solvabiliteit onder druk. Een solvabiliteit ≥ 20% is één van de voorwaarden die worden gesteld om10% van het surplus van de Algemene reserve in te mogen zetten als structurele dekking in de begroting. Voor 2025 en 2026 voldoen wij daar  aan. 

Grondexploitatie: Dit kengetal geeft weer hoe de boekwaarde van de grondexploitaties zich verhouden tot de totale (geraamde) baten van de gemeente. Een score lager dan 20% is het minst risicovol, tussen de 20% en 35% is neutraal en hoger dan 35% is risicovol.  Meerjarig 2025 komt het kengetal afgerond zelfs op 0% uit.

Belastingcapaciteit: Dit kengetal geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt tot de gemiddelde landelijke belastingdruk. Een score lager dan 100% geeft aan dat de lokale lasten lager zijn dan het landelijk gemiddelde en een score hoger dan 100% geeft aan dat de lokale lasten hoger zijn dan het landelijke gemiddelde. O.b.v. van de landelijke cijfers zien wij dat dit rond 96% ten opzichte van het landelijk gemiddelde is.

Structurele exploitatieruimte: Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is de structurele lasten te dragen met structurele baten. Bij een negatief percentage zijn de structurele lasten hoger dan de structurele baten. Bij een positief percentage kan de gemeente de structurele lasten dragen met de structurele baten. In 2025 is de structurele exploitatieruimte 0%. Vanaf 2026 zien we het ravijnjaar, als gevolg van de eerder benoemde oorzaken, terug in de negatieve kengetallen.