Model 2: Gronden waarop de meerjarenramingen zijn gebaseerd

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

leiding
In dit model zijn de uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2024-2027 weergegeven.

Uitgangspunten

1.       De programmabegroting is gebaseerd op de volgende programma-indeling:

Bestuur en ondersteuning
Veiligheid
Verkeer, vervoer en waterstaat
Economie
Onderwijs, sport, cultuur en recreatie
Sociaal domein
Volksgezondheid en milieu
Volkshuisvesting, leefomgeving en stedelijke vernieuwing

2.       Paragrafen:

Voor de begroting zijn de volgende paragrafen opgesteld.

A:  Lokale heffingen
B:  Weerstandsvermogen en Risicobeheersing
C:  Kapitaalgoederen
D:  Financiering
E:  Bedrijfsvoering
F:  Verbonden partijen
G:  Grondbeleid
H:  Openbaarheidsparagraaf
 I : Opvang  vluchtelingen
J : Claim op het Rijk

3.       De algemene uitkering in de begroting is gebaseerd op de meicirculaire 2023.

4.       De begroting is in meerjarig opzicht opgesteld in constante prijzen.

5.       Indexering op lonen en prijzen voor 2024.

Voor 2024 is een inflatiecorrectie voor prijzen toegepast van 3%.

Loonontwikkeling
De personeelslasten worden binnen het meerjarenperspectief geraamd op basis van de geldende CAO afspraken. In april 2023 is het huidige principe akkoord voor de CAO Gemeenten 2023 vastgesteld. De CAO heeft een relatief korte looptijd tot en met 1 januari 2024. De salarisontwikkelingen voor 2024 zijn dan ook nog niet bekend. Wel wordt op basis van ervaringscijfers van de afgelopen jaren én op basis van ontwikkelingen van andere sectorale cao’s die aanzienlijke stijgingen over 2023 én 2024 laten zien, rekening gehouden met een stijging van 4% over 2024. Op basis van dit gegeven wordt in deze meerjarenbegroting rekening gehouden met deze trend in de personeelslasten. Daarnaast in in de paragraaf Weerstandsvermogen rekening gehouden met de mogelijk

Pensioenpremies
 In 2020 kwam het ABP-bestuur tot het besluit om de premie in 3 jaar stapsgewijs te verhogen. Hierbij is op verzoek van sociale partners van de overheids- en onderwijssectoren gekeken naar manieren om de premie zo stabiel mogelijk te houden in deze jaren. Daarvoor was een verschuiving nodig van 0,9%-punt uit 2022 naar 2023. Deze 0,9%-punt vervalt per 2024 waardoor een daling van het premiepercentage voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen wordt verwacht in 2024.  Het definitieve percentage van de pensioenpremie voor 2024 wordt eind november door het ABP-bestuur vastgesteld.

6.       Aantal inwoners / woonruimten

Voor de begroting is het aantal inwoners en woonruimten op 1 januari 2023 (bron: CBS) als uitgangspunt genomen.
Aantal inwoners: 57.700
Aantal woonruimten: 24.450

7.       De omslagrente is berekend op 0,90%. De berekening is opgenomen in de paragraaf Financiering.

8.       Besluitvorming tot en met 4 juli 2023 is verwerkt in de cijfers voor de begroting 2024. Ook zijn de structurele financiële gevolgen van de 2e Tussentijdse  rapportage 2023, die eveneens in de 
           gemeenteraadsvergadering van 7 november 2023 ter besluitvorming voor ligt, verwerkt.

9.       De bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen zijn opgenomen conform de begrotingen 2024 van deze gemeenschappelijke regelingen.

10.    De opbrengsten uit belastingen zijn ten opzichte van 2023 geïndexeerd met 6,2% .

11.    De mutaties in de reserves en voorzieningen in de begroting 2024 zijn gebaseerd op de nota reserves en voorzieningen 2024. Deze nota ligt eveneens ter besluitvorming voor in de gemeenteraadsvergadering van
           7 november 2023.

Voorzieningen
Bij het opstellen van de nieuwe beheerplannen wordt nader ingezoomd op de vraag of in de specifieke situatie sprake dient te zijn van een reserve of voorziening, rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen.

Om te anticiperen op toekomstige areaaluitbreidingen en prijsstijgingen ten opzichte van de huidige beheerplannen zijn hiervoor in de begroting lasten opgenomen ter grootte van respectievelijk 1% en 3% van de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening.

Reserves
Reserves waar een bestedingsplan onder ligt of die dienen ter dekking van kapitaallasten blijven in stand, tenzij de reserve wordt omgezet naar een voorziening. Overige reserves worden toegevoegd aan de algemene reserve.

Rentetoevoeging aan reserves vindt alleen plaats als dit noodzakelijk is gelet op het onderliggende bestedingsplan. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een kapitaaldekkingsreserve.