Aanbiedingsbrief

Geachte raadsleden, 

Voor u ligt de meerjarenbegroting 2024-2027 van de gemeente Krimpenerwaard. Een begroting die grotendeels aansluit bij de Kadernota, maar waarbij ook de in de kadernota geuite zorgen niet weggenomen zijn. Integendeel. De val van het kabinet heeft mede tot gevolg dat de onzekerheid op verschillende beleidsterreinen, maar ook op de financiën nog niet minder en misschien zelfs groter is geworden.

Maatschappelijke ontwikkelingen hebben een grote impact op het gemeentelijk beleid en de financiën. Denk aan de oorlog in Oekraïne en de opvang van vluchtelingen. Of aan het gestegen prijspeil en de gevolgen daarvan op onze inwoners en bedrijven. Maar dit geldt ook voor de gemeente zelf: de gestegen prijzen van grondstoffen en personeel hebben tot gevolg dat eerder beschikbaar gestelde budgetten en kredieten niet langer toereikend zijn.  

Tel daarbij op de krapte op de arbeidsmarkt die ook nog voortduurt. De inhuur van medewerkers om de vacatures en ziekte in te vullen, legt een groot beslag op de beschikbare budgetten. Vanzelfsprekend doen we er veel aan om medewerkers aan te trekken en te behouden om zodoende de dienstverlening en wettelijke taakuitvoering op peil te houden. Gelukkig lukt het ons om vacatures relatief vaak in te vullen.   

Collegeprogramma “Vitaal vooruit!”
Voor een vitale Krimpenerwaard is het van belang te investeren in vitale inwoners, vitale gemeenschappen en vitale kernen. Het moet goed wonen, werken en leven zijn in de Krimpenerwaard. Sociaal-maatschappelijke opgaven zoals een sterke sociale basis (informele netwerken en maatschappelijke voorzieningen), bestaanszekerheid en de gevolgen van vergrijzing (onder andere vraag/behoefte aan vrijwilligers en mantelzorgers, personeelstekorten) hangen samen met ruimtelijke opgaven als de woningnood, mobiliteit, de energie- en landbouwtransitie. Deze samenhang is zichtbaar in het toekomstperspectief dat naar aanleiding van het collegeprogramma is opgesteld en motiveert de noodzaak voor een duurzame ontwikkeling. Dit toekomstperspectief doet een dringend beroep op andere overheden om hierin met ons mee te bewegen.

In het Collegeprogramma Vitaal Vooruit! hebben wij 37 ambities geformuleerd die moeten bijdragen aan vitale kernen, vitale gemeenschappen en een vitaal buitengebied. In lijn met de begroting 2023 zijn per ambitie inspanningen geformuleerd die in 2024 worden opgepakt of voortgezet. 

Er komen grote opgaven op de landbouwsector af. Via gebiedsprocessen in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) wordt gewerkt aan een toekomstbestendig, leefbaar, gezond en vitaal platteland, met toekomstperspectief voor de agrarische sector.

Sociaal domein
Sinds de decentralisatie in 2015 zijn de kosten voor het Sociaal Domein sterk gestegen. Bij de jaarrekening 2022 hebben we voor het eerst in al die jaren een positief resultaat behaald ten opzichte van de begrote kosten voor dat jaar. In 2023 zien we tot op heden dat de afvlakking in de toename van aantal cliënten en de bijbehorende kosten zich voort lijkt te zetten. Hoewel het op het moment van opstellen van de begroting 2024 te vroeg is om lange termijn voorspellingen te doen over de wijze waarop de trend zich verder zal voortzetten, is vooralsnog als uitgangspunt gehanteerd dat de kosten voor het Sociaal Domein zich in 2024 verder zullen stabiliseren. 

Samen met maatschappelijke partners is ingezet op het verbeteren en versterken van de toegang tot hulp en ondersteuning binnen het sociaal domein. Dit verbetertraject wordt in 2024 verder voortgezet. De verwachting is dat onder andere een eenduidige toegang, procesregie en het inzetten op vroegsignalering en preventie meer oplossingen in het eigen netwerk worden gevonden en dat minder maatwerkvoorzieningen ingezet hoeven te worden. 

Discussie met het Rijk over bijdragen 
In het sociaal domein zijn er over de afgelopen jaren door het rijk verschillende keuzes gemaakt die grote financiële impact hebben gehad en nog steeds hebben. Al lange tijd is er tussen het Rijk en de gemeenten discussie over de financiële houdbaarheid van het jeugdzorgstelsel. Inmiddels is er een financiële overeenstemming bereikt tussen Rijk en VNG op de zogeheten Hervormingsagenda Jeugd, maar ook hierin zitten nog volop financiële onzekerheden. Zo zijn de aanvullende middelen op basis van het advies van de commissie van wijzen nog niet structureel verwerkt in het gemeentefonds en wachten we nog op een richtlijn over hoe we hiermee om moeten gaan. Het gaat hierbij om zo’n €  3,5 miljoen. Daarnaast is in de hervormingsagenda ook een additionele besparing vanuit het coalitieakkoord Rutte IV in stand gebleven. Deze korting op het gemeentefonds bedroeg € 1,2 miljoen. 

Ook de invoering van het abonnementstarief Wmo heeft geleid tot een grote stijging van zowel het aantal aanvragers (en werkdruk) als de kosten. Vanaf 2019 tot en met 2022 hebben we een stijging in de aantal cliënten van 27% (1.100 naar 1.400) cliënten en een stijging in de kosten van 38% (van € 2,6 naar € 3,6 miljoen).  Het Rijk erkent dat dit beleidsinstrument zijn doel voorbijgeschoten is, maar pas in 2026 zal een herintrede van de eigen bijdrage op de Wmo plaatsvinden. In de begroting 2019 is uitgegaan van een daling van de inkomsten van € 200.000 per jaar. Maar gezien de aanzuigende werking van dit abonnementstarief en de toenemende vergrijzing zijn de inkomsten ten opzichte van stijgende kosten nog veel verder gedaald.

De opvang van asielzoekers en statushouders vraagt nog veel inzet vanuit de organisatie. In deze begroting 2024 is opgenomen dat wij verwachten dat dit ons € 400.000 aan ambtelijke inzet zal kosten, nog los van eventuele kosten aan Jeugdzorg, waarvoor wij niet of nauwelijks direct gecompenseerd zullen worden.

Omgevingswet en wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Per 1 januari 2024 worden de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen voor het onderdeel nieuwbouw van kracht. Met de Omgevingswet veranderen de werkwijzen rondom ruimtelijke ontwikkelingen en gebruik. Met de Wet Kwaliteitsborging Bouw wordt de technische bouwtoetsing van de bouwwerken voor gevolgklasse 1 (onder meer grondgebonden woningen) overgeheveld naar (gecertificeerde) kwaliteitsbegeleiders voor de bouw zelf. Dit heeft gevolgen voor de wijze van toetsen en handhaving van deze gebouwen. In de komende jaren is er sprake van een overgangsfase waarin zowel oudere omgevingsvergunningen als op de nieuwe leest gebaseerde omgevingsvergunningen langs komen en op verschillende wijze om toezicht zullen vragen. Legesinkomsten zullen hierdoor naar verwachting afnemen.

De Omgevingswet heeft invloed op het verlenen van omgevingsvergunningen. Er ligt meer nadruk op een vooroverleg-fase, waarin afstemming kan plaatsvinden. Hiervoor zijn nieuwe werkwijzen ontwikkeld zoals de intaketafel, het proces voor nieuwe initiatieven. De formele doorlooptijd van vergunningsprocedures wordt korter. Verder wordt een aantal taken overgeheveld naar de gemeenten: op het gebied van bodem, geluid en milieuactiviteiten.

Algemene uitkering
De algemene uitkering uit het gemeentefonds laat in de jaren tot en met 2025 een flinke stijging zien ten opzichte van eerdere jaren. Deze stijging is het gevolg van de stijgende rijksuitgaven in verband met de 
grote maatschappelijke opgaven en (gedeeltelijke) compensatie voor gestegen lonen en prijzen. Anders ligt het voor de jaren vanaf 2026. Op de lange termijn zijn er namelijk wel degelijk zorgen. Zo is de 
opschalingskorting voor 2026 nog steeds van kracht, ligt de compensatie voor de jeugdzorg in 2026 weer onder het niveau van 2021 (en blijven de kosten stijgen) en groeit het accres vanaf dat jaar niet meer mee met de omvang van de Rijksuitgaven. Daarnaast drukken de hoge inflatie en de krapte op de arbeidsmarkt hun stempel op de gemeentebegroting. 

Er is nog geen duidelijkheid over de financiering van gemeenten na 2025. Ondanks de toevoeging van € 1 miljard in 2026 wacht er zonder ingrijpen nog steeds een forse terugval in inkomsten. Het ravijn waar de VNG 
steevast voor waarschuwt, is nog steeds actueel. Dat blijkt wel uit de meerjarencijfers van deze begroting.

Specifieke uitkeringen 
Een andere ontwikkeling in de rijksuitkeringen is een toename van het aantal specifieke uitkeringen, de zogenoemde SPUK’s. Dit zijn uitkeringen van het Rijk die voor een specifiek doel beschikbaar worden gesteld en gedurende een beperkte periode. De middelen kennen weinig beleidsvrijheid en vaak veel administratieve lasten. Door het incidentele karakter van deze gelden bieden de specifieke uitkeringen geen stabiele basis waarop de gemeente voort kan bouwen. In de afgelopen jaren is het aandeel van financiering via specifieke uitkeringen sterk toegenomen, waardoor deze uit balans is geraakt met de structurele gelden vanuit het Gemeentefonds. 

Dit is ook een van aandachtspunten die de VNG meeneemt in haar overleg met het kabinet om te komen tot een rechtvaardig, duurzaam en solide meerjarig financieel perspectief voor gemeenten.

Financieel verwerkte zaken, vooruitlopend op de besluitvorming 
Vooruitlopend op besluitvorming door uw raad zijn de financiële gevolgen van de 2e tussentijdse rapportage 2023 en de lasten die voortvloeien uit diverse investeringsaanvragen meegenomen in de meerjarencijfers van deze begroting. Dit is in lijn met de systematiek van voorgaande begrotingen. Daarnaast zijn ook de gevolgen van het voorstel met betrekking tot herijking van het minimabeleid al meegenomen in de voorliggende begroting. Dit is gedaan omdat behandeling van het voorstel dit jaar nog staat geagendeerd en van invloed is  op de begroting 2024. Op deze wijze is een integrale afweging mogelijk.

Lastendruk
De ozb-opbrengst wordt voor 2024 alleen gecorrigeerd voor inflatie. Bij de inzameling en verwerking van afval zien we dat de lasten harder stijgen dan de inflatie. We zijn hierdoor genoodzaakt de tarieven voor afvalstoffenheffing te verhogen. Voor de rioolheffing geldt dat we het tarief, door inzet van de egalisatievoorziening, gelijk kunnen houden aan 2023. Per saldo blijft onze woonlastendruk ten opzichte van andere gemeenten in de regio en ook ten opzichte van het landelijk gemiddelde relatief laag.

Cijfers
Ten opzichte van de meerjarenbegroting 2023 laten de meerjarige structurele saldi het volgende verloop zien. Voor een nadere toelichting op de cijfers verwijzen wij u naar de leeswijzer en de modellen achterin deze begroting.

Bedrag x € 1.000 2024 2025 2026 2027
Saldo meerjarenbegroting 2023 - na wijz. (a) 2.088 4.195 -4.346 -4.346
Mutaties o.b.v.:
1e tussentijdse rapportage 2023 -2.159 -2.919 -494 -494
Kadernota 2024 -2.366 -4.707 -4.960 -5.582
2e tussentijdse rapportage 2023 6.395 5.521 2.919 2.354
-waarvan al meegenomen in kadernota 2024 -4.800 -4.800 -4.800 -4.800
Totaal van mutaties (b) -2.930 -6.905 -7.335 -8.522
Collegeprogramma
Collegeprogramma (c) -255 - - -
Ontwikkelingen
Ontwikkelingen (d) 1.327 2.493 1.294 790
Saldo begroting 2023 (a+b+c+d) 230 -217 -10.387 -12.078
Waarvan incidenteel 108 -449 -439 -107
Structureel saldo begroting 2024 122 232 -9.948 -11.971
-/- is nadeel/lasten

In deze begroting is nog geen rekening gehouden met de uitkomsten van de septembercirculaire 2023. Hierover wordt u, zoals gebruikelijk, separaat geïnformeerd

Meerjarig niet-sluitende begroting
In bovenstaande tabel is te zien dat de jaarschijven 2024 en 2025 structureel sluitend zijn, maar dat de jaren erna een tekort laten zien. Zoals in het voorgaande aangegeven gaan de komende jaren voor onze en andere gemeenten gepaard meerdere grote (financiële) opgaven en onzekerheden. In verband hiermee heeft de VNG gemeenten eerder dit jaar een begrotingsadvies gestuurd waarin ze oproept om meerjarig alle lasten in beeld te brengen in de vorm van een realistische begroting, die gebaseerd is op het huidige takenpakket, de noodzakelijke investeringen, de inflatie, de stijgende rente, eigen ambities en geschatte mee- en tegenvallers. Dit vertaalt zich in nadelige meerjarige saldi van deze meerjarenbegroting, zoals uit bovenstaande tabel blijkt.
In lijn met het advies van de VNG lossen we deze meerjarige tekorten nu niet op. Wanneer wij dit tekort met behulp van onze reserves en incidentele meevallers zouden wegwerken, zou ten onrechte de indruk gewekt kunnen worden dat onze gemeente het met een verminderde rijksbijdrage ook redt. Onderstaande tabel laat zien wat het effect op onze meerjarenbegroting is als het Rijk de komende jaren wel alle extra kosten die gemeenten moeten maken vergoedt. Voor een toelichting hierop zie ook paragraaf J. Claim op het Rijk.

 

Bedrag x € 1.000 2024 2025 2026 2027
Structureel saldo begroting 2024 122 232 -9.948 -11.971
Te vergoeden door Rijk:
Financieringssystematiek Gemeentefonds - - 5.000 5.000
Kosten Jeugdzorg - 1.400 2.600 2.800
WMO abonnementstarief 400 400 - -
Asielcrisis 400 400 400 400
Omgevingswet 400 400 400 400
Totaal vergoedingen Rijk 1.200 2.600 8.400 8.600
Saldo begroting na vergoedingen Rijk 1.322 2.832 -1.548 -3.371
-/- is nadeel/lasten

In de kadernota 2024 hebben we aangegeven dat, als de cijfers uit meerjarenbegroting daar aanleiding toe geven, er richting de kadernota tijdig een traject wordt gestart om ook bij de meerjarenbegroting 2025-2028 een structureel sluitende begroting te kunnen presenteren. Wij gaan hiermee de komende periode aan de slag.

Opbouw begroting 
Evenals in voorgaande begrotingen starten we met een leeswijzer, gevolgd door een dekkingsplan. Daarna volgen de verplichte onderdelen: de beleidsbegroting met daarin de programma’s, de indicatoren, de paragrafen en tenslotte een aantal financiële modellen en bijlagen.

Burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard
de secretaris,                                        de burgemeester,

J. Hennip                                                  P.J. Bouvy-Koene