 
					J. Claim op het Rijk
Maatregelen
Terug naar navigatie - J. Claim op het Rijk - MaatregelenIn de begroting 2024 hebben we u geïnformeerd over de claim op het Rijk op diverse dossiers. We staan daarin niet alleen maar dit is een gezamenlijk beeld over alle gemeenten in Nederland. Onderstaand treft u het overzicht van deze dossiers op basis waarvan we in de begroting 2024 de claim hebben gebaseerd.
| Tekorten x € 1 miljoen | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Dossier (incl. looptijd) | tot 2024 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | Totaal | 
| Financieringssystematiek GF (vanaf 2026) |  - |  - |  - |  5,0 |  5,0 |  10,0 | 
| Kosten jeugdzorg (2015 t/m 2027) |  21,0 |  - |  2,6 |  3,8 |  4,0 |  31,4 | 
| WMO abonnementstarief (vanaf 2019 t/m 2025) |  0,4 |  0,4 |  0,4 |  - |  - |  1,2 | 
| Energietoeslag (2022 en 2023) |  0,6 |  - |  - |  - |  - |  0,6 | 
| Asielcrisis (vanaf 2023) |  0,2 |  0,4 |  0,4 |  0,4 |  0,4 |  1,8 | 
| Omgevingswet (vanaf 2017) |  2,6 |  0,4 |  0,4 |  0,4 |  0,4 |  4,2 | 
| Totaal | 24,8 | 1,2 | 3,8 | 9,6 | 9,8 | 49,2 | 
Aangezien gemeenten aan de vooravond van bezuinigingen stonden is de druk opgevoerd op het Rijk om met een handreiking te komen in de voorjaarsnota 2025 onder dreiging van het terugtrekken uit diverse akkoorden en een mogelijke rechtsgang om het Rijk te houden aan de financiële verhouding zoals vastgelegd in de Financiële verhoudingswet. Dit heeft geleid tot de volgende effecten in de Voorjaarsnota 2025.
Financieringssystematiek gemeentefonds
De nieuwe financieringssystematiek is vooral een hekel hangijzer aangezien deze gepaard gegaan is met een korting van 3 miljard. Hiervan was eerder 1 miljard gerepareerd, maar het resterende deel van deze eenzijdige en niet onderbouwde korting stond nog. Hiervan is in de voorjaarsnota ongeveer 1/6e deel gerepareerd en in aanloop naar de augustus besluitvorming ligt er een toezegging vanuit het kabinet om verdere reparaties te onderzoeken. Daarnaast is in de nieuwe financieringssystematiek een koppeling met BBP bepaald waardoor de financiering van gemeenten stabieler zou moeten worden. De inflatie op diverse terreinen (denk aan de zorgkosten) houdt echter geen gelijke tred met de ontwikkeling van het BBP. Voor de Wmo is hierop al een correctie aangekondigd, maar ook op andere gebieden zullen we geconfronteerd worden met een grotere stijging van de kosten dan daarmee gepaard gaande BBP compensatie in het gemeentefonds.
Rapport Groeipijn
Behoudens de compensatie van inflatie speelt ook het structurele component van de onvoldoende financiering van de gedecentraliseerde taken in het Sociaal Domein een rol. Afgelopen januari is het rapport Groeipijn van de commissie van Ark uitgekomen. Conform de afspraken bij de Hervormingsagenda Jeugd zou in 2025 door een onafhankelijke deskundigencommissie een zwaarwegend advies worden afgegeven over de inhoudelijke en financiële voortgang van de afspraken in de Hervormingsagenda Jeugd. De implicaties van het rapport Groeipijn zijn fors. Inhoudelijk vraagt het meer en bredere inzet, maar financieel is ook duidelijk dat gemeenten onvoldoende gecompenseerd worden voor de uit te voeren taken. Hierbij zegt het rapport dat over de jaren 2023 en 2024 gezamenlijk de lasten moeten delen en dit ook doortelt naar de financiering over komende jaren. De VNG heeft zich op het standpunt gesteld dat het rapport Groeipijn van kaft tot kaft overgenomen moet worden. In de Voorjaarsnota heeft het Rijk een eerste aanzet gedaan om de aanbevelingen op te volgen. Voor 2026 en 2027 is het ingroeipad van de besparingen verzacht. Maar, vanaf 2028 komt dit voor gemeenten in volle omvang terug in afwachting van een in 2027 nieuw uit voeren onderzoek door een deskundigencommissie. Daarnaast is er door het Rijk een opmerkelijke actie uitgevoerd door vanaf 2028 het besparingspotentieel te indexeren voor inflatie. Des te opmerkelijker is dat dit voor de gecompenseerde tekorten uit het verleden niet is gedaan, maar deze plat doorgetrokken worden. Hierdoor wordt de opgave voor gemeenten niet verkleind, maar verder vergroot.
Disbalans
Inmiddels is ook een nieuw rapport van de Raad voor het Openbaar Bestuur uitgekomen met de titel Afrekenen met Disbalans. In dit rapport wordt geschetst dat het niet zozeer alleen een financiële kwestie is, maar dat het vooral geldt om de structurele balans tussen de taken die gemeente uitvoeren en de autonomie die zij daarin hebben en de (vorm van) financiering die daarbij past en die ook aansluiten bij de daartoe afgesproken wettelijke kaders in onder meer de Financiële Verhoudingswet (FVW).
Perspectief
Met bovenstaande en de Voorjaarsnota 2025 in ogenschouw nemende kunnen we constateren dat de Rijksoverheid een eerste poging heeft gedaan het Ravijn te dempen. Maar alles overziend is duidelijk dat het Ravijnjaar niet zozeer gedempt is, maar eerder verschoven is naar 2028. Het beeld van de Voorjaarsnota 2025 vertroebeld dan ook de daadwerkelijke situatie. Het feit dat de niet onderbouwde korting op het gemeentefonds slechts voor 1/6e deel gecompenseerd is valt bijna uit beeld door de compensatie voor de Jeugdzorg. En voor de periode na 2027 is de situatie nog even zorgelijk als voor de Voorjaarsnota. Met daarnaast nog het gegeven dat nu alleen aan financiële overbrugging van het Ravijn is gewerkt en nog niet aan de inhoudelijke kloof tussen taken en middelen. Sterker nog, direct na de Voorjaarsnota heeft de Minister van Binnenlandse Zaken aangekondigd de maximering van OZB stijging met de VNG te willen bespreken en daarmee de autonomie van gemeenten ook op dit front te willen inperken.
Meer dan een goede eerste stap kunnen we de Voorjaarsnota 2025 dan ook niet noemen en er zal nog veel meer nodig zijn om de verhoudingen tussen Rijksoverheid en gemeenten te herstellen, een meerjarig stabiel perspectief te kunnen schetsen en echte keuzes te maken over welke taken met welke autonomie door wie worden uitgevoerd. Dit maakt dan ook dat we lokaal nog steeds gedwongen worden keuzes te maken over hoe we tot een meerjarig financieel stabiel beeld komen. Waarbij we er wellicht niet aan ontkomen daarvoor pijnlijke keuzes te maken die onze dienstverlening aan en voorzieningenniveau voor onze inwoners zullen aantasten. Dit alles doordat er vanuit de Rijksoverheid nog steeds teveel korte termijn politiek plaats vindt en zonder goed doordachte overwegingen rondom de impact van maatregelen tekorten op gemeenten afgewenteld worden.
