Jaarrekening

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Algemeen
De beginbalans is overeenkomstig de door de raad vastgestelde jaarrekening 2019.
Onderstaande samenvatting van grondslagen voor waardering en resultaatbepaling is bedoeld als leidraad voor een juiste interpretatie van de financiële overzichten.

Voorschriften
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording Provincie en Gemeenten (BBV) geeft.
Daarnaast is gehandeld overeenkomstig de door uw raad in de vergadering van 11 december 2018 vastgestelde Financiële verordening gemeente Krimpenerwaard 2019.

Waarderingsgrondslagen
De waardering van activa (incl. erfpachtgronden) en passiva alsook de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kostprijs (Verkrijgings- of vervaardigingsprijs en omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten). Tenzij anders vermeld worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. Eén en ander is vastgelegd in de op grond van artikel 9 van de Financiële verordening 2017 door het college aan de raad ter informatie aangeboden Nota waardering en afschrijving. Deze in de collegevergadering van 20 december 2016 vastgestelde nota is in werking getreden per 1 januari 2017. Op 12 november 2019 heeft het College de Nota waardering en afschrijving 2020 vastgesteld. De nota treedt in werking per 1 januari 2020. De nota Waardering en afschrijving 2017 is per diezelfde datum ingetrokken.

ACTIVA

Terug naar navigatie - ACTIVA

Vaste activa
De vaste activa zijn verdeeld in:
• Immateriële vaste activa
• Materiële vaste activa
• Financiële vaste activa

Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa, onderverdeeld in:
• Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio (rentekosten die bij aanvang van de lening ineens moeten worden voldaan).
• Kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief.
• Bijdragen aan activa in eigendom van derden.

Deze activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs (historische kostprijs), verminderd met de afschrijvingen en de naar verwachting duurzame verminderingen. De kosten van onderzoek worden in vijf jaar afgeschreven. Afsluitkosten van opgenomen geldleningen worden afgeschreven gedurende de looptijd van de betreffende lening. Voor agio/disagio geldt een afschrijvingstermijn van 4 jaar.

Materiële vaste activa
De materiële vaste activa, onderverdeeld in:
• Investeringen met economisch nut.
• Investeringen met economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
• Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.
• Gronden in erfpacht

Van investeringen met economisch nut is sprake als ze verhandelbaar zijn (er een markt voor is).
Wanneer investeringen kunnen bijdragen aan het genereren van middelen, bijvoorbeeld in de vorm van het vragen van rechten, heffingen, leges of prijzen worden deze geclassificeerd onder Investeringen met economisch nut waarvoor heffingen kunnen worden ingesteld. Daarnaast zijn er investeringen met een maatschappelijk nut. Deze genereren geen middelen maar vervullen wel duidelijk een publieke taak. Te denken valt aan bijvoorbeeld wegen, water en groenvoorzieningen.
Ook deze investeringen moeten naar aanleiding van de vernieuwing van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) met ingang van 1 januari 2017 worden geactiveerd.
Eenmalige afboeking ten laste van een reserve behoort niet meer tot de mogelijkheden. Wel kunnen de kapitaallasten (rente en afschrijving) jaarlijks aan een reserve worden onttrokken zodat de investering budgettair neutraal verloopt. Afschrijving vindt op lineaire basis plaats. De omslagrente is voor 2020 berekend op 0,9%. Voor de toelichting wordt verwezen naar de paragraaf Financiering.

Aan afschrijvingstermijnen wordt de volgende termijnen gehanteerd:

Soort investering Afschrijvingstermijn
Immateriële vaste activa
Kosten onderzoek en ontwikkeling (toe te rekenen aan activum) 5
Materiële vaste activa met maatschappelijk nut
Wegen, straten en pleinen
- Aanleg, vernieuwing 40
Kunstwerken
- Bruggen, viaducten, tunnels en duikers 40
- Renovatie/bouwkundige aanpassing 25
Openbare verlichting 25
Materiële vaste activa met economisch nut
Gronden n.v.t.
Begraafplaatsen:
- Aanleg 40
- Uitbreiding/reconstructie 25
Gebouwen:
- Gebouwen 40
- Renovatie/aanpassing 25
- Technische installaties 15
- Meubels en inventaris 15
Riolering:
- Riolering en gemalen (bouwkundig) 40
- Pompen en gemalen (mechanisch/elektrisch) 15
Reiniging:
- Afvalcontainers (ondergronds) 15
Kunstgrasvelden:
- Aanleg 30
- Toplaagrenovatie 10
Sport- en speeltoestellen 15
Voertuigen 7
Werktuigen, machines en gereedschappen 10
Automatisering:
- Mobiele telefoons 3
- Hardware (24x7) 3
- Faciliteiten raadsleden 4
- Hardware overige 5
- Software 5
- Presentatie-/beeldschermen 7
- Bekabeling 10
- Technische installatie serverruimte 15

Financiële vaste activa

De financiële vaste activa worden onderverdeeld in:

  • Kapitaalverstrekkingen aan:       
              o Deelnemingen
              o Gemeenschappelijke regelingen
              o Overige verbonden partijen
  • Leningen aan:
              o Openbare lichamen
              o Woningbouwcorporaties
              o Deelnemingen
              o Overige verbonden partijen
  • Overige langlopende leningen
  • Uitzettingen bij Rijk met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
  • Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd één jaar of langer.
  • Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
  • Bijdragen aan activa in eigendom van derden

Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van
de aandelen. Indien de waarde van de aandelen (structureel) daalt tot onder de verkrijgingsprijs vindt
afwaardering plaats.

Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen of overige verbonden partijen
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen zijn opgenomen tegen nominale waarde.
Bij verwachte oninbaarheid wordt deze waarde afgewaardeerd.

Overige langlopende leningen
Leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Bij verwachte oninbaarheid wordt deze
afgewaardeerd.

Uitzettingen met een rentetypische looptijd van ≥ 1 jaar
Deze worden gewaardeerd tegen de verwachte aflossingswaarde. Het verschil met de betaalde
verkrijgingsprijs wordt als transitorische (rente)post in de balans opgenomen. Dit verschil wordt in het
resultaat opgenomen in de (gemiddeld) resterende looptijd tot aflossing/uitloting.

Bijdragen aan activa in eigendom van derden (staat niet in de balans)
Bijdragen aan activa van derden worden geactiveerd. Dergelijke geactiveerde bijdragen zijn
gewaardeerd op het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende
bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.

Vlottende activa
De vlottende activa zijn verdeeld in:

  • Voorraden
  • Uitzettingen met een rentetypische looptijd < 1 jaar
  • Liquide middelen
  • Overlopende activa

Voorraden
De voorraden hebben betrekking op actief grondbeleid. Actief grondbeleid omvat alle fasen van het exploiteren van grond: aankoop van gronden, sloop of bouwrijp maken tot en met de uitgifte/ verkoop van bouwgrond. Bij actief grondbeleid exploiteert de gemeente voor eigen rekening en risico gronden. De in exploitatie genomen bouwgronden (Onderhanden werk), worden gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken, alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten. Winst moet worden genomen indien het positieve resultaat betrouwbaar kan worden ingeschat. Risico’s en onzekerheden kunnen in het verwachte positieve resultaat worden verdisconteerd. Daarna moet de gerealiseerde winst worden berekend via de POC-methode naar rato van de gerealiseerde kosten en gerealiseerde baten

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
De uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar worden onderverdeeld in:

  • Vorderingen op openbare lichamen
  • Uitzettingen in ’s-Rijks schatkist met een rentetypische looptijd korter dan één jaar (Schatkistbankieren/SKB)
  • Overige vorderingen
  • Overige uitzettingen
  • Rekening-courantverhoudingen met niet-financiële instellingen

Alle posten onder uitzettingen met een rentetypische looptijd < 1 jaar worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
De vorderingen op openbare lichamen betreft vorderingen op zowel de rijks- en provinciale overheid als gemeenschappelijke regelingen.
Uitzettingen in ’s-Rijks schatkist < dan één jaar heeft betrekking op het verplicht schatkistbankieren zodra de liquide middelen het normbedrag van € 825.000 te boven gaat.
De overige vorderingen en overige uitzettingen worden tegen nominale waarde opgenomen.
Met een 2-tal niet-financiële instellingen heeft de gemeente een rekening-courantverhouding, te weten de veerdienst Schoonhoven en het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting.

Liquide middelen
De liquide middelen worden onderverdeeld in:

  • Kassaldi
  • Banksaldi

Voor alle liquide middelen geldt dat deze worden opgenomen tegen de nominale waarde.

Overlopende activa
De overlopende activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Onder overlopende activa wordt verstaan zowel de nog te ontvangen bedragen als de vooruitbetaalde.

PASSIVA

Terug naar navigatie - PASSIVA

Vaste passiva
De vaste passiva zijn verdeeld in:

  •  Eigen vermogen
  • Voorzieningen
  • Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer

Ter uitvoering van de in de raadsvergadering van 11 december 2018 vastgestelde Financiële verordening gemeente Krimpenerwaard 2019 heeft uw raad in de vergadering van 6 maart 2019 de Nota reserves en voorzieningen 2019 vastgesteld.
Rentetoevoegingen aan reserves vinden, conform de uitgangspunten zoals die zijn vastgelegd in de
begroting, alleen plaats als dit noodzakelijk is gelet op het onderliggende bestedingsplan.

Eigen vermogen
Het eigen vermogen wordt onderverdeeld in:

  • Algemene reserve/vrij vermogen
  • Algemene reserve/Weerstandsvermogen
  • Reserve grondzaken
  • Bestemmingsreserves
  • Gerealiseerd resultaat

De algemene reserve is in principe vrij aanwendbaar en dient in eerste instantie als weerstandsvermogen om tegenvallers op te vangen. Om inzichtelijk te maken wat de omvang van de algemene reserve/weerstandsvermogen minimaal zou moeten zijn wordt periodiek een risico inventarisatie en –analyse, gebaseerd op risicomanagementbeleid opgesteld. Het resterende saldo wordt bestempeld als Algemene reserve/Vrij vermogen. Bestemmingsreserves hebben een meer expliciet karakter.
Ter dekking van eventuele verliezen bij grondexploitaties is een Reserve grondzaken gevormd. De vorming van de algemene reserve vindt in principe plaats door bestemming van batige exploitatiesaldo’s bij de jaarrekening.

Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. Over het algemeen is de hoogte gebaseerd op een beheers- of onderhoudsplan en zijn onderverdeeld in:

  • Voorzieningen voor verplichtingen en risico’s
  • Voorzieningen ter egalisering van kosten
  • Voorzieningen voor bijdrage aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven
  • Voorzieningen voor middelen van derden waarvan de bestemming gebonden is

Voorzieningen voor verplichtingen en risico’s
Deze voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten en op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten.

Voorziening ter egalisering van kosten
Deze voorziening wordt gevormd voor kosten welke in een volgend begrotingsjaar gemaakt worden maar waarvan de oorsprong (mede) ligt in het begrotingsjaar of een voorafgaand begrotingsjaar.
Het doel van de voorziening is een gelijkmatige verdeling van de lasten over een aantal begrotingsjaren. De onderhoudsegalisatievoorzieningen zijn gebaseerd op een meerjarenraming van het uit te voeren
groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf “onderhoud kapitaalgoederen” die is opgenomen in het jaarverslag is het beleid ter zake nader uiteengezet.

Voorzieningen voor bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven
Deze voorziening kan gevormd worden voor bijvoorbeeld riolering, reiniging en begraafplaatsen.

Voorzieningen voor middelen van derden waarvan de bestemming gebonden is
Bij deze voorziening worden niet meegenomen de ontvangen voorschotbedragen voor specifieke uitkeringen die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren welke zijn verkregen van Europese of Nederlandse overheidslichamen.

Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
De vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer zijn verdeeld in:

  • Obligatieleningen
  • Onderhandse leningen van:
              o Binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen
              o Binnenlandse banken en overige financiële instellingen
              o Binnenlandse bedrijven
              o Overige binnenlandse sectoren
              o Buitenlandse instellingen, fondsen, banken, bedrijven en overige sectoren
  • Door derden belegden gelden
  • Waarborgsommen

Voor alle vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer geldt dat deze gewaardeerd worden tegen de nominale waarde, eventueel verminderd met gedane aflossingen.

Vlottende passiva
De vlottende passiva zijn verdeeld in:

  • Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één 1 jaar
  • Overlopende passiva


Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één 1 jaar
In de Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één 1 jaar wordt de volgende verdeling aangebracht:

  • Banksaldi
  • Rekening-courantverhoudingen met niet-financiële instellingen
  • Kasgeldleningen
  • Overige schulden openbare lichamen
  • Overige schulden

Overlopende passiva
De overlopende passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Onder overlopende passiva wordt verstaan zowel de vooruit ontvangen bedragen als de nog te betalen bedragen.

Waarborgen en garanties
Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) zorgt ervoor dat woningbouwcorporaties tegen gunstige rentetarieven en voorwaarden geld kunnen lenen. Hiervoor is een zekerheidsstructuur ontwikkeld waarvan de gemeente onderdeel uitmaakt. De financiële middelen van de woningbouwcorporatie vormen de eerste zekerheid. Het WSW stelt voorwaarden aan de kredietwaardigheid van (aspirant) deelnemers. De tweede zekerheid wordt gevormd door het garantievermogen van het WSW. Dit garantievermogen bestaat uit de borgstellingsreserve van het WSW zelf en de plicht om obligo’s op te vragen bij de WSW-deelnemers. De derde en laatste zekerheid wordt gevormd door gemeenten en het Rijk. Op verzoek van het WSW moeten zij renteloze leningen verstrekken, zoals geregeld in een achtervang-overeenkomst.

Op 17 november 2020 zijn de beleidsregels leningen en garantstellingen samen met het Treasury statuut vastgesteld door het College.

Resultaatbepaling
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op de balansdatum gerealiseerd zijn. Verliezen en risico’s waarvan de oorsprong voor het einde van het boekjaar ligt, worden in acht genomen voor zover zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn.

Dividendopbrengsten van deelnemingen worden verantwoord op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten, zoals overlopend vakantiegeld en vakantiedagen, toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt.

Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten.