In deze paragraaf gaan we in op het weerstandsvermogen en de risicobeheersing van de gemeente Krimpenerwaard. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) vraagt in deze paragraaf minimaal in te gaan op een inventarisatie van de weerstandscapaciteit, een inventarisatie van de risico’s en het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's. Deze risico-inventarisatie wordt twee keer per jaar geactualiseerd (voor de begroting en voor de jaarrekening).
B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Weerstandscapaciteit
Terug naar navigatie - WeerstandscapaciteitMet de weerstandscapaciteit bedoelen we al die elementen waarmee tegenvallers eventueel bekostigd kunnen worden. Denk hierbij aan de algemene reserve en de reserve weerstandsvermogen.
De reserve weerstandsvermogen is gebaseerd op de geïnventariseerde risico’s. Voor deze begroting onderscheiden we:
Risico's (x € 1.000) | Bedrag | ||||
---|---|---|---|---|---|
‘Reguliere’ risico’s | 6.975 | ||||
COVID-19 risico’s 2021 (zie paragraaf H) | 442 | ||||
Totaal | 7.417 | ||||
Het is onwaarschijnlijk dat alle geïnventariseerde risico’s zich tegelijkertijd in volle omvang voordoen. De gemeente Krimpenerwaard heeft ervoor gekozen om de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen op 50% voor Reguliere risico’s en 10% voor COVID-19 risico’s. Hetgeen neerkomt op: | |||||
Af te dekken risico's (x € 1.000) | Bedrag | ||||
50% van de geïdentificeerde ‘Reguliere’ risico’s | 50% van € 6.975 = | 3.488 | |||
10% van de COVID-19 risico’s | 10% van € 442 = | 44 | |||
Totaal af te dekken door middel van de reserve weerstandsvermogen | 3.532 | ||||
De totale weerstandscapaciteit bestaat uit de volgende onderdelen: | |||||
Weerstandscapaciteit (x €1.000) | (x € 1.000) | ||||
De algemene reserve | 11.111 | ||||
De reserve weerstandsvermogen | 3.532 | ||||
Totale beschikbare weerstandscapaciteit | 14.643 | ||||
Weerstandsvermogen
Terug naar navigatie - WeerstandsvermogenHet weerstandsvermogen wordt weergegeven als een ratio tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en het totaal van de gekwantificeerde risico’s.
De weerstandscapaciteit bedraagt € 14.643. De geïnventariseerde risico’s bedragen € 7.417. Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de geïnventariseerde risico’s. Dit verhoudingsgetal bedraagt derhalve 2. | ||||
---|---|---|---|---|
Ratio | Waardering | |||
Boven 2,0 | uitstekend | |||
Tussen 1,4 en 2,0 | ruim voldoende | |||
Tussen 0,8 en 1,4 | matig | |||
Tussen 0,6 en 0,8 | onvoldoende | |||
Onder 0,6 | ruim onvoldoende | |||
Het verhoudingsgetal 2 geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen en wordt beoordeeld als uitstekend. |
Risicomanagement
Terug naar navigatie - RisicomanagementRisicomanagement kent meerdere doelstellingen. In de nota Risicomanagement, die in oktober 2016 in de raad is vastgesteld, hebben wij de volgende doelstellingen benoemd:
- Inzicht verkrijgen in de risico’s die wij als gemeente lopen. Dit zijn zowel financiële als niet-financiële risico’s. Daarbij moeten beheersmaatregelen deze risico’s verminderen.
- Vergroten van het risicobewustzijn van alle medewerkers binnen de gemeente in houding en gedrag. Risicobewustzijn moet onderdeel zijn van de bedrijfscultuur.
- Beoordelen van het benodigde weerstandsvermogen.
- Voldoen aan wet- en regelgeving (BBV).
Bij risico’s maken we een onderscheid tussen risico’s die wel en risico’s die niet van belang zijn voor de weerstandscapaciteit. Bepaalde risico’s zijn niet van belang voor de weerstandscapaciteit als de begroting- en rekeningcyclus in orde is en we adequate beheersmaatregelen of (verlies)voorzieningen hebben getroffen. Risico’s die van belang zijn voor de weerstandscapaciteit zijn bijvoorbeeld bedrijfsrisico’s als grondexploitatie, de sociaaleconomische ontwikkelingen, garantieverplichtingen, schadeclaims en renterisico’s.
De risico-inventarisatie is in het eerste kwartaal van 2022 geactualiseerd. De uitkomsten hiervan zijn in deze paragraaf verwerkt.
Inventarisatie van de risico's
Terug naar navigatie - Inventarisatie van de risico'sOp basis van de geïnventariseerde risico’s is een inschatting gemaakt van de mogelijke financiële tegenvallers. Om bij de inventarisatie een redelijke inschatting te kunnen maken van de kansen dat risico’s zich voordoen en de financiële consequenties, hebben we gebruik gemaakt van bandbreedtes. Bij de opzet van de bandbreedtes is rekening gehouden met de omvang van risicovolle situaties in Krimpenerwaard, afgezet tegen de schaal waarop Krimpenerwaard opereert.
Klasse | Norm | Risico |
---|---|---|
1 | Minder of 1 x per 10 jaar | 10% |
2 | 1 x per 5 - 10 jaar | 30% |
3 | 1 x per 2 - 5 jaar | 50% |
4 | 1 x per 1 - 2 jaar | 70% |
5 | 1 x per jaar of vaker | 90% |
Bij elk risico is geïnventariseerd welke beheersmaatregelen zijn getroffen die het risico verkleinen. Vervolgens is een inschatting gemaakt van het maximaal financiële risico dat resteert. Met behulp van het percentage, behorend bij de klasse (bijvoorbeeld 10%), en het bedrag opgenomen bij “maximaal financieel gevolg restrisico” wordt het financiële gevolg voor de weerstandscapaciteit berekend. Hieronder een overzicht van de Reguliere Risico’s >= € 50.000 op basis van het op deze wijze berekende financiële gevolg.
Risico's = € 50.000 | |||
---|---|---|---|
1 | SD/SZ | - Diverse risico's Jeugd, Wmo en Participatiewet | 2.017 |
2 | Gebiedsovk01 - Opgave natuur | 1.500 | |
3 | SD04 | - Financiële verplichtingen tav sport, cultuur en maatschappelijk voorzieningen kunnen leiden tot financiële risico's | 940 |
4 | RO09 | - Risico agv uitvoeren projecten gebiedsontwikkeling en vastgoed | 500 |
5 | OW/FAC | - Forse stijging in de materiaal-en loonkosten in de bouw-en onderhoudssector maken projecten en onderhoud aanzienlijk duurder | 500 |
6 | Div | - Oekraïne-crisis en daaruit volgende risico's voor kosten gerelateerd op vluchtelingenopvang en prijsstijgingen | PM |
7 | GREX01 | - Exploitatierisico's | 288 |
8 | OW01 | - Beheeroverdracht Steinsedijk in Haastrecht | 112 |
9 | ALG01 | - Niet voldoen aan de Algemene verordening gegevensbescherming | 105 |
10 | P&O06 | - Wachtgeldregeling (vm) wethouders | 90 |
11 | S&I12 | - Naleving (BIO-H18) | 70 |
12 | RO07 | - Onvoldoende weerstandsvermogen bij Groenalliantie | 57 |
13 | Overige risico's | 796 | |
Totaal | 6.975 |
Toelichting geïnventariseerde risico's
Terug naar navigatie - Toelichting geïnventariseerde risico'sDe benodigde weerstandscapaciteit op basis van de geïnventariseerde risico’s bedraagt € 7,4 miljoen (€ 7 miljoen reguliere risico’s + € 0,4 miljoen COVID19-risico’s). Bij de Begroting 2022 was dit € 7,6 miljoen. De verlaging van het risico met € 0,2 miljoen wordt voornamelijk veroorzaakt door: de lagere COVID-19-risico’s (- € 0,2 miljoen), een verlaging bij het Sociaal Domein (- € 0,4 miljoen) omdat de effecten van de businesscase doelmatigheid nu structureel in de begroting verwerkt zijn inclusief reële raming van de totale kosten en een nieuw risico inzake de stijgende materiaal-en loonkosten in de bouw-en onderhoudssector (+ 0,5 miljoen). Daarnaast zijn er nog enkele andere risico's minimaal verlaagd of komen te vervallen.
Hieronder volgt een toelichting op de risico’s van € 50.000 en groter.
Toelichting geïnventariseerde reguliere risico’s
1- Diverse risico's Jeugd, Wmo en Participatiewet
Jeugd en Wmo
De uitgaven voor Jeugdhulp en de Wmo voorzieningen worden jaarlijks zo reëel mogelijk begroot. Door het open einde karakter van deze voorzieningen bestaat het risico (€ 0,8 miljoen) dat de uitgaven een veelal niet te voorzien verloop hebben. Een toename van de kosten kan het gevolg zijn van mutaties in het volume en in de prijsafspraken. Binnen de jeugdhulp wordt 70% van de indicaties buiten het gemeentelijk kanaal om afgegeven door directe verwijzers als huis- en jeugdartsen.
Binnen het Sociaal Domein wordt aan verschillende leveranciers voorschotten betaald om de continuïteit van de dienstverlening te kunnen waarborgen. Het risico (€ 0,27 miljoen) bestaat dat betaalde voorschotten bij een faillissement van de dienstverlener niet meer kunnen worden verrekend. Op de businesscase doelmatigheid bestaat nog een risico ( € 0,12 miljoen) inzake het beoogde effect van de inzet Jeugdhulp Ondersteuner Huisartsen (JOH). Er is inmiddels één van de beoogde 2 JOH's in dienst en actief. De businesscase doelmatigheid zelf is in de tweede tussenrapportage 2021 structureel verwerkt in de begroting voorzien van een aangepaste reële raming van de budgetten.
Bij de Wmo heeft de verlaging van de eigen bijdrage een aanhoudend aanzuigend effect op de maatwerkvoorzieningen. Er is sprake van een structurele toename van de Wmo uitgaven vanaf 2019. Naast het lagere abonnementstarief speelt ook de vergrijzing een rol. Daarnaast bestaat de kans dat niet tijdig gesignaleerd wordt dat inwoners (tijdelijk) minder zelfredzaam zijn. Het risico ( € 0,14 miljoen) ontstaat als we door het niet tijdig signaleren te laat kunnen ingrijpen en geconfronteerd worden met hoge kosten.
Tot slot bestaat nog het risico ( € 0,2 miljoen) dat de uitgaven Jeugdzorg, als gevolg van de invoering van het woonplaatsbeginsel in de jeugdwet per 1 januari 2022, minder hard dalen dan de berekening van het Rijk aangeven. Het traject met het in kaart brengen van de effecten van de verschuiving van de zorgkosten is nog in volle gang en zal in 2022 grotendeels afgerond zijn.
Participatiewet
De laatste jaren vertoont het cliëntenbestand een wat wisselende curve. In 2020 was er een aanzienlijke stijging, maar in 2021 weer een lichte daling. Het risico ( € 0,45 miljoen) bestaat uit het risico dat de uitkering vanuit het Rijk (BUIG) niet volstaat ter dekking van de lokale lasten. Bij een overschrijding tussen de 7,5% en 12,5% ten opzichte van de Rijksbijdrage komt de gemeente in aanmerking voor een compensatie van 50%. Pas bij een overschrijding van meer dan 12,5% worden de kosten gedekt vanuit de vangnetuitkering.
2- Gebiedsovereenkomst
De gemeente heeft, samen met het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, de regie over de samenhangende opgaven in hun buitengebied. De provincie Zuid-Holland fungeert als opdrachtgever. In het tweede halfjaar van 2020 is met de andere twee overheden een addendum overeengekomen op de Gebiedsovereenkomst Veenweiden. Allereerst is de doorlooptijd van de overeenkomst verlengd tot en met 2026. Daarnaast zijn nieuwe afspraken gemaakt over het risico van overschrijding van het totaalbudget van € 95,1 miljoen voor dit project. Bij een overschrijding van het budget tot € 4 miljoen, is 50% voor rekening van de provincie en 50% voor rekening van de uitvoerende partijen (gemeente 75% en hoogheemraadschap 25%). Is de overschrijding meer dan € 4 miljoen, dan is dat volledig voor rekening van de provincie. De aanspraak zal voor de gemeente, op basis van het addendum, nooit meer bedragen dan € 1,5 miljoen. Vóór het afsluiten van dit addendum was het risico voor de gemeente nog € 3 miljoen. Het gemeentelijk risico zal gedurende de realisatie van het project steeds beter en pas compleet na afronding van het project inzichtelijk zijn.
3 - Verplichtingen ten aanzien van sport, cultuur en overige maatschappelijk voorzieningen
Op basis van in het verleden gemaakte afspraken heeft de gemeente verplichtingen ten aanzien van enkele maatschappelijke instellingen. De risico's worden sinds de jaarrekening 2020 ontleend aan de standenlijst voor maatschappelijke voorzieningen binnen het Sociaal domein. De actualisatie van de risico inschatting heeft ten opzichte van de begroting 2022 geen wijziging in het mogelijke risico ten laste van het weerstandsvermogen ten gevolg gehad.
4 - Uitvoeren projecten gebiedsontwikkeling en vastgoed
De gemeente heeft een groot aantal ruimtelijke ontwikkelingsprojecten lopen. Alle projecten hebben een grote financiële omvang en hebben een looptijd van enkele jaren. Hierdoor zijn er dus ook risico’s. Voor veel projecten gaat de gemeente een samenwerkingsovereenkomst aan met een marktpartij, in veel gevallen in de vorm van een anterieure overeenkomst. Hierdoor liggen de financiële risico’s grotendeels bij de marktpartij. De projecten bevinden zich in verschillende fasen, waardoor er sprake is van risicospreiding. Er is voor gekozen om niet voor elk project apart een risico uit te werken. Er is één risico uitgewerkt ten aanzien van de projecten met betrekking tot gebiedsontwikkeling en vastgoed. Hiervoor is een bedrag van € 0,5 miljoen opgenomen in de benodigde weerstandscapaciteit om de mogelijke risico's uit deze projecten op te kunnen vangen.
5 - Stijging materiaal- en loonkosten in de bouw- en onderhoudssector
Er is de laatste jaren sprake van een aanzienlijke stijging in de materiaal- en loonkosten in de bouw- en onderhoudssector. Dit geeft een risico (€ 0,5 miljoen) op zowel de onderhoudskosten als ook op de kosten van diverse ontwikkelingen in de vorm van bouwprojecten. Vanaf 2021 indexeren we de onderhoudskosten in het IBOR al jaarlijks op basis van het indexpercentage in de meicirculaire van het gemeentefonds. Maar deze indexatie is waarschijnlijk niet afdoende om de prijsstijgingen in de sector op te vangen. We zijn momenteel aan het overwegen hoe we dergelijke schommelingen in loon-en prijsontwikkelingen in de toekomst op kunnen vangen en op basis van welke kaders we dit kunnen doen.
6 - Oekraïne-crisis
De crisis in Oekraïne geeft ook risico's in Nederland en ook in onze gemeente. We zien dit al terug in de opvang van vluchtelingen uit het oorlogsgebied, in de stijgende prijzen van brandstoffen en wellicht heeft het op termijn nog meer gevolgen voor de economische situatie in Nederland. Gezien de recente opkomst van dit risico wordt er ook landelijk nog volop geïnventariseerd wat de mogelijke omvang van de effecten, ook voor lokale overheden, kan zijn. Wij als gemeente participeren hier actief in en actualiseren dit risico zodra er meer inzicht in de effecten is. Voor nu wordt het risico als PM post opgenomen.
7 - Grondexploitaties
In de grondexploitaties zijn er verschillende soorten risico’s. Bijvoorbeeld: financieel, technisch, organisatorisch etc. Voor de jaarrekening 2021 zijn de risico’s geactualiseerd. Dit heeft geleid tot een neerwaartse aanpassing van de benodigde weerstandscapaciteit ten opzichte van de begroting 2022. Belangrijkste oorzaken zijn het gereed komen van werkzaamheden in het complex Dorpshart en het afsluiten van het complex Tiendhoek II. Een gedeelte van deze risico’s (€ 2,0 miljoen) is opgenomen in de verliesvoorziening. Opname in de verliesvoorziening vindt plaats als het risico groter dan 50% wordt geacht en er sprake is van een verliesgevende exploitatie. Na verwerking in de risicovoorziening resteert een bedrag van € 287.996 aan risico’s waarvan € 143.998 is opgenomen in de weerstandscapaciteit. In paragraaf G – Grondbeleid wordt nader ingegaan op de grondexploitaties binnen onze gemeente en de gevormde reserves en voorzieningen.
8 - Steinsedijk
Met ingang van 1 januari 2017 is de Waterwet gewijzigd. Vanwege de wetwijziging is door de Provincie een ontwerpbesluit opgesteld tot wijziging van de Waterverordening Rijnland en de Verordening Ruimte 2014, welke op 14 november 2018 is vastgesteld door de Provincie Zuid-Holland. Het Hoogheemraadschap van Rijnland (verder Rijnland) heeft op basis van dit besluit de legger regionale keringen en de legger primaire keringen geactualiseerd. Onderdeel van de wetswijziging is een wijziging in de normering van dijken. De Steinsedijk in Haastrecht heeft daardoor voor een groot deel de waterkerende functie verloren en is dus formeel geen dijk meer. Dit betekent dat het hele dijklichaam in beheer en onderhoud door Rijnland aan de gemeente wordt overgedragen. Er is als coulanceregeling een bedrag van € 517.000 door Rijnland overgemaakt aan de gemeente voor het onderhoud. Het structurele risico berekend op € 112.000 gebaseerd op een investering van € 8.350.000 af te schrijven in 80 jaar. Er wordt momenteel hard gewerkt aan een investeringsplan waarmee er meer duidelijkheid komt over de gevraagde investering en dit risico kan komen te vervallen.
9 - Niet voldoen aan de Algemene verordening gegevensbescherming
De gemeente is verplicht passende technische en organisatorische maatregelen te treffen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens van inwoners. Vanaf 25 mei 2016 geldt de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en organisaties in de publieke en private sector hadden tot 25 mei 2018 de tijd voor het aanpassen van de bedrijfsvoering op de AVG. Organisaties die vanaf dat moment niet aan de AVG voldoen lopen boeterisico’s, die kunnen oplopen tot € 20 miljoen of maximaal 4% van de jaaromzet.
10 - Wachtgeldregeling (vm) wethouders
De uitkering (wachtgeld) na het vervullen van een politiek ambt is voor politieke ambtsdragers geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Het recht op de uitkering bestaat ongeacht de reden van het aftreden. De termijn en hoogte van de uitkering zijn afhankelijk van de duur van alle voorafgaand aan het ontslag beklede politieke functies (de Appa-loopbaan) en van inkomsten uit een eventuele nieuwe functie. Daarnaast is ook sprake van recht op vergoeding van ten behoeve van outplacement. In verband met de nieuwe verkiezingen bestaat de mogelijkheid dat er een recht ontstaat op deze regeling wanneer bestuurders niet terugkeren in hun functie. In de begrotingscijfers vanaf 2022 is op basis van een inschatting van hoogte, duur en mogelijke inkomsten rekening gehouden met de hoogte van de uitkering. Dit bedrag ligt lager dan de maximaal mogelijke aanspraak. Het verschil is meegenomen in de risicoanalyse.
11 - Onvoldoende naleven van informatiebeleid en procedures
Dit risico gaat over het voorkomen van schending van enige wetgeving, wettelijke en regelgevende of contractuele verplichtingen, en van beveiligingseisen om bijvoorbeeld hacks te voorkomen. Het niet toezien op de naleving van het onlangs geactualiseerde informatiebeveiligingsbeleid kan tot gevolg hebben dat er wel regels zijn afgesproken en maatregelen zijn genomen, maar dat men er zich niet of onvoldoende aan houdt. Het bruto risico dat zich voor kan doen is aanzienlijk. We hebben echter vele beheersmaatregelen getroffen en monitoren deze zorgvuldig, waardoor het netto risico, de daadwerkelijke kans dat een risico zich voordoet met inbegrip van de beheersmaatregelen aanzienlijk lager ingeschat kan worden.
12 - Onvoldoende weerstandsvermogen Groenalliantie
De provincie is per 1 januari 2018 uitgetreden. Door de uittreding van de provincie is er een onzekerheid voor de (structurele) financiële bijdrage ná 2025. Deze is ingeschat op € 457.000. Het risico voor Krimpenerwaard hierin is, op basis van het aantal inwoners, becijferd op € 57.000.
Toelichting risico's COVID-19
De verwachting is dat er in 2022 ook nog een beperkt aantal compensatieregelingen zullen blijven bestaan voor afwikkeling van de uitloop van bestaande regelingen, vanwege de toezegging van het Rijk dat de COVID-19-kosten volledig gecompenseerd worden. Wij houden toch een slag om de arm omdat het kan zijn dat, vanwege macro-systematiek in de verdelingen lokale issues, mogelijk toch niet alle kosten gedekt worden. Hierom nemen wij de geraamde risico’s voor 10% mee in de berekening van het weerstandsvermogen.
Toelichting risico Remu-claim - Geen onderdeel van de reserve weerstandsvermogen
Bij de verkoop van de aandelen Eneco is de zogenaamde REMU-claim buiten beschouwing gelaten. Dat betekent dat de verantwoordelijkheid van deze claim blijft rusten bij de huidige aandeelhouders. De gemeente Utrecht, provincie e.a. zijn tegen de uitspraak van de rechter in hoger beroep gegaan. Op 8 december 2020 heeft het Gerechtshof Amsterdam een uitspraak gedaan in de REMU-zaak, alle grieven van de voormalige aandeelhouders van REMU zijn ongegrond verklaard en de claim is afgewezen. Er is echter in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. De behandeling is gestart in april 2021. Een ingesteld cassatieberoep neemt gemiddeld één jaar in beslag en bij de actualisatie van dit risico in maart 2022 was er dan ook nog geen zicht op een uitspraak op het beroep. De inschatting van het risico voor de gemeente Krimpenerwaard is maximaal € 1.386.000 (0,566 % van € 245 miljoen). Deze claim vormt daarmee wel een mogelijk risico maar deze komt dus niet ten laste van het weerstandsvermogen. Als het risico zich voordoet wordt dit ten laste van de opbrengst van de verkoop van de aandelen Eneco gebracht.
Kengetallen
Gezien het stijgende belang van onderlinge vergelijkbaarheid van gemeenten, een grotere druk op doelmatigheid en een steeds meer divers wordende context (ontwikkeling van financiële producten, meer verbonden partijen, meer taken zoals bijvoorbeeld in het sociaal domein) is het belang van inzicht in de financiële positie toegenomen.
Om aan het voorgaande tegemoet te komen, schrijft het BBV een verplichte basis set van vijf financiële kengetallen voor die moeten worden opgenomen in deze paragraaf. Naast de kengetallen wordt een beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie opgenomen.
In de volgende tabel zijn de verplichte kengetallen, inclusief betreffende waarden voor onze gemeente opgenomen. Onder de tabel volgt een nadere toelichting per kengetal en wordt de link gelegd tussen waarden op de verschillende kengetallen.
Kengetallen | Rekening | Begroting | Rekening | |
---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2021 | ||
Netto schuldquote | 15% | 43% | 21% | |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 11% | 37% | 15% | |
Solvabiliteitsratio | 43% | 39% | 33% | |
Structurele exploitatieruimte | 0,4% | 0,0% | 0,3% | |
Grondexploitatie | 1% | 0% | -1% | |
Belastingcapaciteit | 108% | 110% | 106% | |
Voor de toelichting per kengetal wordt gebruik gemaakt van het dashboard Financiële kengetallen van uw gemeente van het Ministerie van Binnenlands Zaken en Koninkrijkrelaties (https://findo.nl/dashboard/dashboard/gemeentelijke-rekening-kengetallen/). Daarbij worden de cijfers van de eigen gemeente geplaatst in de context met landelijke cijfers en de cijfers van de gemeentegrootte 50.000 tot 100.000 inwoners. Deze benchmark is gebaseerd op de cijfers Jaarrekening 2020.
Weerbaarheid: Kan de gemeente tegen een stootje?
Wendbaarheid: kan de gemeente zich relatief snel aanpassen aan veranderende omstandigheden?
Toelichting per kengetal:
Netto schuldquote: Dit kengetal geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft daarmee inzicht in de mate waarop rentelasten en aflossingen drukken op de exploitatieruimte. Een normale netto schuldquote ligt tussen de 0% en 90%. Een schuldquote tussen de 90% en 130% wordt als hoog beschouwd en mag niet verder toenemen. Een schuldquote hoger dan 130% wordt als te hoog beoordeeld en moet afgebouwd worden. De gemeente Krimpenerwaard bevindt zich met 15% bij de jaarrekening 2020 aan de onderkant van de normale marge en zit aanzienlijk lager dan het gemiddelde van andere gemeenten van gelijke omvang (61,4%). Bij de jaarrekening 2021 is het percentage beperkt gestegen naar 21%.
Gecorrigeerde netto schuldquote: Dit kengetal is een aanvulling op bovenstaande waarbij er een correctie plaatsvindt door de verstrekte leningen mee te nemen. Dit om het effect van doorlenen inzichtelijk te maken. De marges zijn identiek en door het meenemen van de verstrekte leningen daalt de schuldquote van de gemeente Krimpenerwaard van 15% naar 11%. Bij de jaarrekening 2021 zijn de percentages respectievelijk 21% en 15%.
Solvabiliteit: Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar verplichtingen te voldoen en bestaat uit de hoogte van het eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal. Een ratio hoger dan 50% is het minst risicovol, een ratio tussen de 20% en 50% is neutraal en een ratio lager dan 20% is risicovol. De gemeente Krimpenerwaard zit met 43% bij de jaarrekening 2020 tegen de grens van minst risicovol aan en scoort in vergelijking met het gemiddelde van de andere gemeenten van gelijke omvang (29,9%) beter. Bij de jaarrekening 2021 zien we een lichte daling naar 33%.
Grondexploitatie: Dit kengetal geeft weer hoe de boekwaarde van de grondexploitaties zich verhouden tot de totale (geraamde) baten van de gemeente. Een score lager dan 20% is het minst risicovol, tussen de 20% en 35% is neutraal en hoger dan 35% is risicovol. De gemeente Krimpenerwaard zit met een score van 1% bij de jaarrekening 2020 in de minst risicovolle categorie en loopt ook minder risico dan het gemiddelde van de andere gemeenten van gelijke omvang (9,4%). Bij de jaarrekening 2021 daalt dit percentage zelfs verder naar -1%.
Belastingcapaciteit: Dit kengetal geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt tot de gemiddelde landelijke belastingdruk. Een score lager dan 100% geeft aan dat de lokale lasten lager zijn dan het landelijk gemiddelde en een score hoger dan 100% geeft aan dat de lokale lasten hoger zijn dan het landelijke gemiddelde. De gemeente Krimpenerwaard zit met een score van 108% iets boven het landelijk gemiddelde en ook iets boven de score van het gemiddelde van de andere gemeenten van gelijke omvang (99%). In de jaarrekening 2021 zien we echter een lichte daling naar 106%. Dat wil dus zeggen dat in 2021 het gemiddelde landelijke tarief harder gestegen is dan het lokale tarief.
Structurele exploitatieruimte: Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente is staat is de structurele lasten te dragen met structurele baten. Bij een negatief percentage zijn de structurele lasten hoger dan de structurele baten. Bij een positief percentage kan de gemeente de structurele lasten dragen met de structurele baten. Voor de gemeente Krimpenerwaard is het percentage 0,4% en dit laat dus zien dat wij de structurele lasten kunnen dragen met de structurele baten. Bij het gemiddelde van de andere gemeenten van gelijke omvang is er meer positieve ruimte tussen de structurele lasten en de structurele baten (2,9%). In de jaarrekening 2021 zien we een lichte stijging naar 0,3% voor de gemeente Krimpenerwaard.