B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf gaan we in op het weerstandsvermogen en de risicobeheersing van de gemeente Krimpenerwaard. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) vraagt in deze paragraaf minimaal in te gaan op een inventarisatie van de weerstandscapaciteit, een inventarisatie van de risico’s en het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's. Deze risico-inventarisatie wordt twee keer per jaar geactualiseerd (voor de begroting en voor de jaarrekening).

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

Met de weerstandscapaciteit bedoelen we al die elementen waarmee tegenvallers eventueel bekostigd kunnen worden. Denk hierbij aan de algemene reserve en de reserve weerstandsvermogen.

De reserve weerstandsvermogen is gebaseerd op de geïnventariseerde risico’s. Voor deze begroting onderscheiden we:

Risico's (x € 1.000) Bedrag
‘Reguliere’ risico’s 6.733
COVID-19 risico’s 2021 (zie paragraaf H) 1.258
Totaal 7.991
Het is onwaarschijnlijk dat alle geïnventariseerde risico’s zich tegelijkertijd in volle omvang voordoen. De gemeente Krimpenerwaard heeft ervoor gekozen om de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen op 50% voor Reguliere risico’s en 10% voor COVID-19 risico’s. Hetgeen neerkomt op:
Af te dekken risico's (x € 1.000) Bedrag
50% van de geïdentificeerde ‘Reguliere’ risico’s 50% van € 6733 = 3.367
10% van de COVID-19 risico’s 10% van € 1258 = 126
Totaal af te dekken door middel van de reserve weerstandsvermogen 3.492
De totale weerstandscapaciteit bestaat uit de volgende onderdelen:
Weerstandscapaciteit (x €1.000) (x € 1.000)
De algemene reserve 15.697
De reserve weerstandsvermogen 3.493
Totale beschikbare weerstandscapaciteit 19.190

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen wordt weergegeven als een ratio tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en het totaal van de gekwantificeerde risico’s.

De weerstandscapaciteit bedraagt € 19190. De geïnventariseerde risico’s bedragen € 7991. Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de geïnventariseerde risico’s. Dit verhoudingsgetal bedraagt derhalve 2,4.
Ratio Waardering
Boven 2,0 uitstekend
Tussen 1,4 en 2,0 ruim voldoende
Tussen 0,8 en 1,4 matig
Tussen 0,6 en 0,8 onvoldoende
Onder 0,6 ruim onvoldoende
Het verhoudingsgetal 2,4 geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen en wordt beoordeeld als uitstekend.

Risicomanagement

Terug naar navigatie - Risicomanagement

Risicomanagement kent meerdere doelstellingen. In de nota Risicomanagement, die in oktober 2016 in de raad is vastgesteld, hebben wij de volgende doelstellingen benoemd:

  1. Inzicht verkrijgen in de risico’s die wij als gemeente lopen. Dit zijn zowel financiële als niet-financiële risico’s. Daarbij moeten beheersmaatregelen deze risico’s verminderen.
  2. Vergroten van het risicobewustzijn van alle medewerkers binnen de gemeente in houding en gedrag. Risicobewustzijn moet onderdeel zijn van de bedrijfscultuur.
  3. Beoordelen van het benodigde weerstandsvermogen.
  4. Voldoen aan wet- en regelgeving (BBV).

Bij risico’s maken we een onderscheid tussen risico’s die wel en risico’s die niet van belang zijn voor de weerstandscapaciteit. Bepaalde risico’s zijn niet van belang voor de weerstandscapaciteit als de begroting- en rekeningcyclus in orde is en we adequate beheersmaatregelen of (verlies)voorzieningen hebben getroffen. Risico’s die van belang zijn voor de weerstandscapaciteit zijn bijvoorbeeld bedrijfsrisico’s als grondexploitatie, de sociaaleconomische ontwikkelingen, garantieverplichtingen, schadeclaims en renterisico’s.

De risico-inventarisatie is in het eerste kwartaal van 2021 geactualiseerd. De uitkomsten hiervan zijn, voor wat betreft de reguliere risico’s in deze paragraaf verwerkt. Voor wat betreft de COVID-19 risico’s wordt verwezen naar paragraaf H.

Inventarisatie van de risico's

Terug naar navigatie - Inventarisatie van de risico's

Op basis van de geïnventariseerde risico’s is een inschatting gemaakt van de mogelijke financiële tegenvallers. Om bij de inventarisatie een redelijke inschatting te kunnen maken van de kansen dat risico’s zich voordoen en de financiële consequenties, hebben we gebruik gemaakt van bandbreedtes. Bij de opzet van de bandbreedtes is rekening gehouden met de omvang van risicovolle situaties in Krimpenerwaard, afgezet tegen de schaal waarop Krimpenerwaard opereert.

Klasse Norm Risico
1 Minder of 1 x per 10 jaar 10%
2 1 x per 5 - 10 jaar 30%
3 1 x per 2 - 5 jaar 50%
4 1 x per 1 - 2 jaar 70%
5 1 x per jaar of vaker 90%

Bij elk risico is geïnventariseerd welke beheersmaatregelen zijn getroffen die het risico verkleinen. Vervolgens is een inschatting gemaakt van het maximaal financiële risico dat resteert. Met behulp van het percentage, behorend bij de klasse (bijvoorbeeld 10%), en het bedrag opgenomen bij “maximaal financieel gevolg restrisico” wordt het financiële gevolg voor de weerstandscapaciteit berekend. Hieronder een overzicht van de Reguliere Risico’s >= € 50.000 op basis van het op deze wijze berekende financiële gevolg.

Risico's > € 50.000
1 Gebiedsovk01 - Opgave natuur 1.500
2 SD04 - Financiële verplichtingen tav sport, cultuur en maatschappelijk voorzieningen kunnen leiden tot financiële risico's 940
3 SD03 - Discrepantie tussen algemene uitkering en uitgaven Jeugd en Wmo door open einde regeling 810
4 RO09 - Risico agv uitvoeren projecten gebiedsontwikkeling en vastgoed 500
5 SD08 - De uitkeringskosten ingevolge de Participatiewet kunnen niet opgevangen worden binnen het door het rijk beschikbare budget 455
6 SD02 - Businesscase Doelmatigheid levert minder voordeel op dan vooraf is becijferd 350
7 SD07 - Risico op het niet kunnen verrekenen van voorschotten aan zorgleveranciers 345
8 FIN08 - Risico teruglopen dividend Stedin 177
9 GREX01 - Exploitatierisico's 148
10 SD05 - Verlaging eigen bijdrage binnen Wmo heeft een aanzuigende werking op de maatwerkvoorzieningen 140
11 OW01 - Beheeroverdracht Steinsedijk in Haastrecht 112
12 ALG01 - Niet voldoen aan de Algemene verordening gegevensbescherming 105
13 RO10 - Risico afval (discussie over operationele zaken niet contractueel afgesproken) 100
14 S&I12 - Naleving (BIO-H18) 70
15 RO07 - Onvoldoende weerstandsvermogen bij Groenalliantie 57
16 FIN02 - Risico onjuiste weergave stand reserves en voorzieningen 50
17 FIN01 - Risico nieuwe inzichten hoogte Algemene Uitkering uit Gemeentefonds 50
18 Overige risico's 824
Totaal 6.733

Toelichting geïnvetariseerde risico's

Terug naar navigatie - Toelichting geïnvetariseerde risico's

De benodigde weerstandscapaciteit op basis van de geïnventariseerde risico’s bedraagt € 8,0 miljoen (€ 6,7 miljoen reguliere risico’s + € 1,3 miljoen COVID19-risico’s). Bij de Begroting 2021 was dit € 10,9 miljoen. De verlaging van het risico met - € 2,9 miljoen wordt voornamelijk veroorzaakt door: de hogere COVID-19-risico’s (+ € 0,2  miljoen),  een halvering van het risico voor de Gebiedsovereenkomst (- € 1,5 miljoen), een verlaging bij het Sociaal Domein (- € 2,3 miljoen) omdat het grootste deel van de stijging in de jeugd- en Wmo-lasten nu structureel in de begroting zijn opgenomen en een verhoging bij het Sociaal Domein (+ € 0,7 miljoen) ten gevolge van hogere risico's bij maatschappelijke voorzieningen.

Hieronder volgt een toelichting op de risico’s van € 50.000 en groter.

Toelichting geïnventariseerde risico’s

1- Gebiedsovereenkomst
De gemeente heeft samen met het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, de regie over de samenhangende opgaven in hun buitengebied. De provincie Zuid-Holland fungeert als opdrachtgever. In het tweede halfjaar van 2020 is met de andere twee overheden een addendum overeengekomen op de Gebiedsovereenkomst Veenweiden. Allereerst is de doorlooptijd van de overeenkomst verlengd tot en met 2026. Daarnaast zijn nieuwe afspraken gemaakt over het risico van overschrijding van het totaalbudget van € 95,1 miljoen voor dit project. Bij een overschrijding van het budget tot € 4 miljoen, is 50% voor rekening van de provincie en 50% voor rekening van de uitvoerende partijen (gemeente 75% en hoogheemraadschap 25%). Is de overschrijding meer dan € 4 miljoen, dan is dat volledig voor rekening van de provincie. De aanspraak zal voor de gemeente, op basis van het addendum, nooit meer bedragen dan € 1,5 miljoen. Vóór het afsluiten van dit addendum was het risico voor de gemeente nog € 3 Het gemeentelijk risico zal gedurende de realisatie van het project steeds beter en pas compleet na afronding van het project inzichtelijk zijn.

2 - Verplichtingen ten aanzien van sport, cultuur en overige maatschappelijk voorzieningen
Op basis van in het verleden gemaakte afspraken heeft de gemeente verplichtingen ten aanzien van enkele maatschappelijke instellingen. De methode van risicobepaling voor dit onderdeel is gewijzigd ten opzichte van voorgaande keren. De risico's worden nu ontleend aan de standenlijst voor maatschappelijke voorzieningen (onderdeel beheer van het project maatschappelijke voorzieningen binnen Sociaal Domein). Bruto en netto wordt het risico nauwkeuriger per instelling bepaald. Het verschil in het uiteindelijk op te nemen restrisico voor de risicoparagraaf zit in de berekeningsmethodiek en inschatting van kans x impact. Dit werd voorheen op het totale bedrag berekend ten opzichte van nu per instelling. Het risico dat nu netto resteert bedraagt € 939.750 ten opzichte van € 225.000 bij de begroting 2021. Deze verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door een hogere risico-inschatting van de voorziene financiële risico's bij Concordia en de stichting SVN.

3 - De lasten Wmo en Jeugd overstijgen de daarvoor ontvangen middelen in de algemene uitkering
De uitgaven voor Jeugdhulp en de Wmo-voorzieningen worden jaarlijks zo reëel mogelijk begroot. Door het open einde karakter van deze voorzieningen kennen de uitgaven een vaak niet te voorzien verloop. Een toename van de kosten kan het gevolg zijn van mutaties in het volume en in de prijsafspraken. Binnen de Jeugdhulp wordt 70% van de indicaties buiten het gemeentelijke kanaal om afgegeven door directe verwijzers als huis- en jeugdartsen.

4 - Uitvoeren projecten gebiedsontwikkeling en vastgoed
De gemeente heeft een groot aantal ruimtelijke ontwikkelingsprojecten lopen. Alle projecten hebben een grote financiële omvang en zijn meerjarig (doorlooptijd). Hierdoor zijn er dus ook risico’s. Voor veel projecten gaat de gemeente een samenwerkingsovereenkomst aan met een marktpartij, in veel gevallen in de vorm van een anterieure overeenkomst. Hierdoor liggen de financiële risico’s grotendeels bij de marktpartij. De projecten bevinden zich in verschillende fasen, waardoor er sprake is van risicospreiding. Er is voor gekozen om niet voor elk project apart een risico uit te werken. Er is één risico uitgewerkt ten aanzien van de projecten met betrekking tot gebiedsontwikkeling en vastgoed. Hiervoor is een bedrag van € 500.000 opgenomen in de benodigde weerstandscapaciteit om de mogelijke risico's uit deze projecten op te kunnen vangen.

5 - Participatiewet
Met ingang van 2019 vallen we onder de uitgavedrempel om voor een vangnetuitkering binnen de Participatiewet in aanmerking te komen. De afwijking tussen inkomsten en uitgaven (tot aan de uitgavedrempel) komt daarmee voor rekening van de gemeente en vormt daarmee een risico.

6 - Businesscase Doelmatigheid Sociaal Domein
Voor het terugdringen van de uitgaven op Jeugd en Wmo is een businesscase Doelmatigheid uitgewerkt. Met deze businesscase is becijferd dat de zorgkosten met € 700.000 kunnen worden teruggedrongen. Het risico bestaat eruit dat de businesscase het eerste jaar minder succesvol is dan verwacht.

7 - Voorschotten zorgleveranciers
Binnen het Sociaal Domein wordt aan verschillende leveranciers, soms onder landelijk druk vanuit de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, voorschotten betaald om de continuïteit van de dienstverlening te kunnen waarborgen. Het risico bestaat dat betaalde voorschotten bij een faillissement van de dienstverlener niet meer kunnen worden verrekend.

8 – Riscio teruglopen dividend Stedin
Uit het jaarplan 2021 van Stedin blijkt dat het positieve resultaat van Stedin de komende jaren verder daalt. Over 2021 wordt een resultaat verwacht van € 5 miljoen, hetgeen een dividend van afgerond € 14.000 voor Krimpenerwaard betekent. Ook over 2020 wordt een aanzienlijk lager resultaat en derhalve dividend verwacht. Het lagere resultaat over 2020 wordt voor een deel veroorzaakt doordat i.v.m. COVID-19 minder energie is afgenomen door grote bedrijven als gevolg van de lock-downs. Het lagere resultaat voor de komende jaren wordt veroorzaakt door de hogere investeringen als gevolg van de energietransitie. In de begroting 2021 is een dividendopbrengst van Stedin geraamd van € 176.810. Het besluit over de uitkering van het dividend over 2020 dat wij ontvangen in 2021 wordt in de aandeelhoudersvergadering van juni genomen. Dan hebben we duidelijkheid over de hoogte van het te ontvangen dividend in 2021. In de kadernota 2022 wordt het volledig begrote dividend ad. € 176.810 afgeraamd vanaf 2022.

9 - Grondexploitaties
In de grondexploitaties zijn er verschillende soorten risico’s. Bijvoorbeeld: financieel, technisch, organisatorisch etc. Voor de jaarrekening 2020 zijn de risico’s geactualiseerd. Dit heeft geleid tot een neerwaartse aanpassing van de benodigde weerstandscapaciteit. De neerwaartse aanpassing is het gevolg van het verbeterde economisch klimaat en de voortschrijding van de diverse grondexploitaties (risico’s nemen af naarmate de projecten vorderen). Een gedeelte van deze risico’s (€ 2,0 miljoen) is opgenomen in de verliesvoorziening. Opname in de verliesvoorziening vindt plaats als het risico groter dan 50% wordt geacht en er sprake is van een verliesgevende exploitatie. Na verwerking in de risicovoorziening resteert een bedrag van € 148.169 aan risico’s dat is opgenomen in de weerstandscapaciteit.
In paragraaf G – Grondbeleid wordt nader ingegaan op de grondexploitaties binnen onze gemeente en de gevormde reserves en voorzieningen.

10 - Verlaging eigen bijdrage binnen Wmo heeft een aanzuigende werking op het zorggebruik
Bij de Wmo heeft de verlaging van de eigen bijdrage een aanzuigende werking op de maatwerkvoorzieningen. We zien over 2019 en 2020 een toename van de Wmo uitgaven. De toename is deels het gevolg van de toenemende vergrijzing en deels ten gevolge van de verlaging van het abonnementstarief.

11 - Steinsedijk
Met ingang van 1 januari 2017 is de Waterwet gewijzigd. Vanwege de wetwijziging is door de Provincie een ontwerpbesluit opgesteld tot wijziging van de Waterverordening Rijnland en de Verordening Ruimte 2014, welke op 14 november 2018 is vastgesteld door de Provincie Zuid-Holland. Het Hoogheemraadschap van Rijnland (verder Rijnland) heeft op basis van dit besluit de legger regionale keringen en de legger primaire keringen geactualiseerd.
Onderdeel van de wetswijziging is een wijziging in de normering van dijken. De Steinsedijk in Haastrecht heeft daardoor voor een groot deel de waterkerende functie verloren en is dus formeel geen dijk meer. Dit betekent dat het hele dijklichaam in beheer en onderhoud door Rijnland aan de gemeente wordt overgedragen. Aangezien het dijklichaam in slechte staat van onderhoud verkeert, vordert de gemeente van Rijnland de kosten van herstel van het dijklichaam. De ramingen voor het herstel liggen tussen en € 6,5 en € 8,5 miljoen exclusief BTW. Op grond van deze informatie is het risico berekend op € 112.000, gebaseerd op een investering van € 8.350.000 af te schrijven in 80 jaar.

12 - Niet voldoen aan de Algemene verordening gegevensbescherming
De gemeente is verplicht passende technische en organisatorische maatregelen te treffen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens van burgers. Vanaf 25 mei 2016 geldt de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en organisaties in de publieke en private sector hadden tot 25 mei 2018 de tijd voor het aanpassen van de bedrijfsvoering op de AVG. Organisaties die vanaf dat moment niet aan de AVG voldoen lopen boeterisico’s, die kunnen oplopen tot € 20 miljoen of maximaal 4% van de jaaromzet.

13 - Risico Afval
De afvalmarkt is sterk in beweging en wordt gekenmerkt door stijgende tarieven voor verwerking, lagere opbrengsten voor grondstoffen en kostenverhogingen in de inzameling. Zo vallen de inkomsten PMD (plastic- metalen- en drankverpakkingen) tegen. Dit leidt tot een correctie op de ontvangen voorschotten.

14 - Onvoldoende naleven van informatiebeleid en procedures
Dit risico gaat over het voorkomen van schending van enige wetgeving, wettelijke en regelgevende of contractuele verplichtingen, en van beveiligingseisen.
Het niet toezien op de naleving van het onlangs geactualiseerde informatiebeveiligingsbeleid kan tot gevolg hebben dat er wel regels zijn afgesproken en maatregelen zijn genomen, maar dat men er zich niet of onvoldoende aan houdt. Het risico is bruto hoog geprioriteerd. We hebben echter vele beheersmaatregelen getroffen, waardoor het risico (netto) slechts beperkt drukt op het weerstandsvermogen.

15 - Onvoldoende weerstandsvermogen Groenalliantie
De provincie is per 1 januari 2018 uitgetreden. Door de uittreding van de provincie is er een onzekerheid voor de (structurele) financiële bijdrage ná 2025. Deze is ingeschat op € 457.000. Het risico voor Krimpenerwaard hierin is, op basis van het aantal inwoners, becijferd op € 57.000.

16 - Risico onjuiste weergave stand reserves en voorzieningen
Het opgenomen risico is gebaseerd op te hoge onttrekkingen per boekjaar, waardoor mogelijk onterecht extra stortingen moeten worden gedaan in de voorziening. Als gevolg van een aantal genomen beheersmaatregelen is de kans op een extra storting in reserves en voorzieningen verkleind.

17 - Risico nieuwe inzichten hoogte Algemene Uitkering uit Gemeentefonds
Gemeenten ontvangen het grootste gedeelte van hun inkomsten uit de Algemene uitkering van het Gemeentefonds. Hoeveel uitkering wordt ontvangen is voor een groot gedeelte afhankelijk van de hoogte van de rijksuitgaven. Wijzigingen in de rijksuitgaven hebben direct invloed op de omvang van de Algemene uitkering (samen de trap op en samen de trap af). De jaarlijkse toe- of afname van de Algemene uitkering op basis van dit principe wordt het accres genoemd. Het accres heeft de afgelopen jaren weinig stabiliteit laten zien. Het ene moment is er een flinke tegenvaller, een tijdje later gevolgd door een flinke meevaller. Het is dan ook zeer lastig om hier op een goede manier mee om te gaan. Er is een risico dat nieuwe inzichten de hoogte van de Algemene Uitkering beïnvloeden. De gemeente is voor een groot gedeelte afhankelijk van de inkomsten uit het Gemeentefonds. Als de uitkering tegenvalt, kan dit betekenen dat het financieel beleid moet worden bijgesteld.

Remu-claim
Bij de verkoop van de aandelen Eneco is de zogenaamde REMU-claim buiten beschouwing gelaten. Dat betekent dat de verantwoordelijkheid van deze claim blijft rusten bij de huidige aandeelhouders. De gemeente Utrecht, provincie e.a. zijn tegen de uitspraak van de rechter in hoger beroep gegaan. Op 8 december 2020 heeft het Gerechtshof Amsterdam een uitspraak gedaan in de REMU-zaak, alle grieven van de voormalige aandeelhouders van REMU zijn ongegrond verklaard en de claim is afgewezen. Er is echter in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. De behandeling start begin april 2021. Een ingesteld cassatieberoep neemt gemiddeld één jaar in beslag. De inschatting van het risico voor de gemeente Krimpenerwaard is maximaal € 1.386.000 (0,566 % van € 245 miljoen). Deze claim vormt daarmee wel een mogelijk risico maar deze komt niet ten laste van het weerstandsvermogen. Als het risico zich voordoet wordt dit ten laste van de opbrengst van de verkoop van de aandelen Eneco gebracht.

Kengetallen
Gezien het stijgende belang van onderlinge vergelijkbaarheid van gemeenten, een grotere druk op doelmatigheid en een steeds meer divers wordende context (ontwikkeling van financiële producten, meer verbonden partijen, meer taken zoals bijvoorbeeld in het sociaal domein) is het belang van inzicht in de financiële positie toegenomen.
Om aan het voorgaande tegemoet te komen, schrijft het BBV een verplichte basis set van vijf financiële kengetallen voor die moeten worden opgenomen in deze paragraaf. Naast de kengetallen wordt een beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie opgenomen.
In de volgende tabel zijn de verplichte kengetallen, inclusief betreffende waarden voor onze gemeente opgenomen. Onder de tabel volgt een nadere toelichting per kengetal en wordt de link gelegd tussen waarden op de verschillende kengetallen.

Kengetallen Rekening Begroting Rekening
2019 2020 2020
Netto schuldquote 34% 29% 15%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 29% 25% 11%
Solvabiliteitsratio 37% 32% 43%
Structurele exploitatieruimte 1,8% 0,2% 0,4%
Grondexploitatie 4% 0% 1%
Belastingcapaciteit 109% 113% 108%

Voor de toelichting per kengetal wordt gebruik gemaakt van het dashboard Financiële kengetallen van uw gemeente van het Ministerie van Binnenlands Zaken en Koninkrijkrelaties (https://findo.nl/dashboard/dashboard/gemeentelijke-rekening-kengetallen/). Daarbij worden de cijfers van de eigen gemeente geplaatst in de context met landelijke cijfers en de cijfers van de gemeentegrootte 50.000 tot 100.000 inwoners. Deze benchmark is gebaseerd op de cijfers Jaarrekening 2019.

Weerbaarheid: Kan de gemeente tegen een stootje?

Wendbaarheid: kan de gemeente zich relatief snel aanpassen aan veranderende omstandigheden?